woensdag 31 juli 2019

Ik ben Apostolisch!

voormalig kerkgebouw van het Apostolisch Genootschap in Beverwijk


In zijn studie naar de vrijzinnige kerken in Nederland ("Dé vrijzinnigheid", brave new books, november 2017), noemt Erik Jan Tillema het Apostolisch Genootschap de meest onbekende van de verschillende vrijzinnige kerken. Desondanks vormen dezelfde Apostolischen ongeveer de helft van alle vrijzinnig gelovigen in Nederland.

Ik ben Apostolisch. De belangrijkste reden is domweg gelegen in het feit dat mijn beide ouders en ook weer hun ouders Apostolisch waren en ik op 2 september 1962 in Beverwijk ben gedoopt.

Ik begrijp dat de kans groot is dat u, waarde lezer, nog nooit van Apostolischen of het Apostolisch Genootschap heeft gehoord. Dan heb ik direct een schokkende mededeling voor u:

wereldwijd zijn er ruim 9.000.000 mensen die zich "Apostolisch" noemen. U leest het goed: een 9 met 6 nullen erachter. Apostolisch, maar niet allemaal lid van het Apostolisch Genootschap. De kans is zelfs groot dat het overgrote deel van de mensen die zich wereldwijd Apostolisch noemen, weer nooit van het Apostolisch Genootschap heeft gehoord. Op een enkele, (veelal erg) kleine gemeente in het buitenland na, concentreert het Apostolisch Genootschap zich in Nederland in, op dit ogenblik, 69 gemeentes en zo 'n 15.000 leden.

De overige 8.985.000 leden zijn voor het grootste deel lid van de Nieuw Apostolische Kerk (NAK), de meest succesvolle tak in de volgroeide kruin van de boom van Apostolische kerken. Van deze enorme aantallen, wonen en leven 8.000.000 leden op het Afrikaanse continent, maar ook in Azië wordt er een flinke groei gemeld (www.nak.org).

En toch zo onbekend?

Daar ga ik verandering in brengen.

Hoe?

Nou, door erover te schrijven...

en als u nu meeleest, dan komt het allemaal goed.




dinsdag 30 juli 2019

Wat zoekt een mens in Albury?

Het huis van Drummond in Albury Park
Albury ligt midden in het heuvelachtige, idyllische landschap van het graafschap Hertfordshire, iets ten zuidwesten van Londen. De A 248, een lokale weg, slingert door de heuvels, bossen, landgoederen en dorpjes heen en ook dwars door het gehucht Albury.
Albury is klein. Behalve een pub, een kantoor van de gemeente, een paar doodlopende dwarsstraten waaraan wat bebouwing, valt er niets te beleven. Het is een aardig plaatsje, op sommige plekken zelfs schilderachtig, maar daar kent deze streek talloze voorbeelden van.

Toch wilde ik persé naar Albury.

In Albury kocht Henri Drummond in 1819 het landgoed "the Albury Park" met het bijbehorende huis. Drummond was een telg uit een rijke, Engelse familie. De familie bezat een bank en Henri beheerde deze instelling. Dat deed hij goed en het bezorgde hem geen windeieren. Sinds 1810 zat hij ook in het Engelse Parlement. Hij studeerde in Oxford aan het prestigieuze Christchurch-college en in 1825 was hij de grondlegger van de leerstoel "politieke economie" aan dezelfde universiteit.

Het moge duidelijk zijn: Drummond behoorde tot de Engelse "upperclass".

Nog steeds vraagt u zich af waar mijn belangstelling voor Drummond nu eigenlijk vandaan komt.

Ik ben Apostolisch.

Het vraagteken wordt alleen maar groter.

Laat ik volstaan op te merken dat ik behoor tot een kerk die voortkomt uit een traditie die rond 1830 in, jawel, Albury ontstaan is... Op het landgoed van Drummond, die tussen 1826 en 1830 jaarlijks een conferentie organiseerde met discussies over de toestand van de kerk in die dagen, bijbellezingen en gebed. Deze conferenties leidden uiteindelijk tot de oprichting van de "Catholic Apostolic Church".

Vandaar.

Bijzonder is wel dat deze eerste kerk in de Apostolische traditie, inmiddels vrijwel is uitgestorven. Vooral wanneer je je bedenkt dat deze zelfde kerk in korte tijd, na 1830, een enorme groei doormaakte: rond de eeuwwisseling naar de 20e eeuw kende ze ruim 200.000 leden en had ze zo'n 1.000 gemeenten over de hele wereld. Eén van haar eerste, belangrijke voorgangers, Edward Irving, trok, wanneer hij predikte, soms wel 3.000 toehoorders aan.

Deze kerk is vrijwel geheel verdwenen. In Engeland tref je soms nog een kerkgebouw aan met een plaquette aan de muur waarop vermeldt staat dat het gebouw oorspronkelijk door de Catholic Apostolic Church is gebouwd. Van de 17 gemeentes in Nederland, zijn er nog ongeveer 3 over. Nieuwe ambtsdragers worden al vele decennia niet meer aangewezen. De leden van de kerk hebben aansluiting gezocht bij andere, Christelijke kerken en komen nog beperkt samen om hun eigen rituelen uit te voeren.

De kerk kende echter verschillende afscheidingen die zich in de loop der jaren weer vertakten. Deze nog jonge scheut van de Christelijke Kerken, kent al een zeer volgroeide kruin. Wereldwijd zijn er zo'n 9 miljoen mensen die zich Apostolisch noemen. En daar ben ik er één van.

Nieuwsgierig liep ik dus het landgoed in Albury op. Ik zag het bordje dat het niet toegankelijk was, maar, zo was mij verzekerd, Apostolischen worden getolereerd.

Het duurde niet lang toen een dame naar mij riep, of ik verdwaald was. Na mijn uitleg, raakte ze in toenemende mate geïrriteerd. Ze woonde hier al haar hele leven en steeds opnieuw "those Apostolic" die maar het terrein op kwamen lopen. Ze was echt Engels, je moest goed naar haar luisteren om te begrijpen dat ze het echt zat was: "this is really an issue for me..."

We zijn maar weggegaan.

We liepen nog even naar de kerk die Drummond aan de rand van het landgoed had laten bouwen. De eerste kerk die door de Catholic Apostolic Church was gebouwd.

Hij zat op slot...

maandag 29 juli 2019

Terschellingers hebben geen hart!


Dit is een verbazingwekkende foto.

We zien een ouder echtpaar wat afwachtend in de camera kijken. Ze zijn werkelijk omringt door bloemen. In zoverre ik ze kan herkennen: tulpen, fresia's, hyacinten, margrieten. Het houdt gewoon niet op.

Het is 22 mei 1944, Amsterdam.

Het is midden in de oorlog. De hongerwinter zou later dat jaar ongenadig toeslaan. Als ik de verhalen mag geloven, zouden diezelfde tulpen, althans de bollen, in die periode onderdeel worden van het dagelijkse voedsel.

Maar nu nog worden ze gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld: ze accentueren een feest. In dit geval: de man en vrouw op de foto zijn 50 jaar getrouwd. De geschiedenis verhaalt niet hoe men aan alle bloemen is gekomen. Ze zijn er. In overvloed.

De man is Philippus Ewouds en de vrouw is Hitje Groendijk. Mijn overgrootouders. Mijn oma lijkt overigens sterk op haar moeder, zo is hier te zien. Philippus lijkt verrassend veel op de oudste zoon van mijn oma: Jan.

Ze hebben hier een lange weg afgelegd.

Beiden zijn geboren op Terschelling. Om precies te zijn: Formerum. Phillipus staat, als hij wordt gekeurd voor militaire dienst, in de boeken als "visscherman". We zijn dan in het jaar 1893. Een jaar later zou hij trouwen met zijn Hitje.

Het was armoe troef op dat eiland. Phillipus was dus regelmatig en langdurig weg: we zien bijvoorbeeld inschrijvingen in Amsterdam, Broek in Waterland, Landsmeer. Een soort gastarbeider, zou je kunnen zeggen. Een gelukszoeker. Hij pakte alles aan wat nodig was om zijn gezin te kunnen onderhouden. Hij staat dan ook in de boeken als bootwerker, arbeider en ga zo maar door.

Hij moest wel want op Terschelling wachtten 12 kleine kinderen. Heel bijzonder, ze bleven ook alle twaalf in leven.

Wanneer het gezin naar vasteland is gekomen is niet helemaal duidelijk, maar in ieder geval wordt het grootste deel van het gezin in 1920 ingeschreven in Landsmeer. Ze hebben dan al even in Amsterdam gewoond, maar hoe lang dat is geweest, is niet terug te vinden. Ik vermoed dat de emigratie van het eiland naar de grote stad toch ergens in 1920 is gebeurt: de drie oudste kinderen trouwen namelijk allemaal in dat jaar en blijven op het eiland.

Bovendien worden er tot 1919 kinderen geboren die op Terschelling worden ingeschreven.

Mijn oma, ook Hitje, is in 1920 12 jaar oud. Ze zal haar hele leven trots zijn op haar Terschellinger afkomst en een hekel hebben aan haar naam. Ze laat zich liever Hettie noemen.

Mocht u ooit de verhalen van Sil de Strandjutter hebben gelezen: Sil is een verzinsel, als ook Lobke, maar veel van de gebeurtenissen in het boek, komen overeen met de jeugdverhalen van mijn oma. Zo vertelde zij dat ooit het hele dorp dronken over het eiland zwalkte, nadat er een schip met vaten drank was aangespoeld.

Mocht u sentimentele gevoelens hebben over het leven op het eiland. Vergeet het. Het was armoe troef en een dagelijks gevecht om te kunnen overleven. Niet voor niets riep mijn oma steeds in herinnering:

"Terschellingers hebben geen hart."

Ze waren gevormd door hun dagelijks gevecht om eten. Als u de liefelijke boerderijtjes op het eiland in gedachten heeft: de boerderij kent een piepklein huisje en een grote stal. Het hele gezin, 14 man, woonde en sliep in dat piepkleine huisje. De stal was voor de beesten en voor de opslag.

Ergens rond 1920 geven Philippus en Hitje het gevecht dus op. Ze vertrekken van het eiland naar de grote stad.

Er gebeurt nog iets dat de loop van onze familiegeschiedenis zal bepalen: in 1920 staat het gezin in de boeken als Nederlands Hervormd. Bij een volkstelling in 1928 is dit verandert in HAZEA: Hersteld Apostolische Zendingsgemeente in de Eenheid der Apostelen.

Ze zijn Apostolisch geworden...


zondag 28 juli 2019

Kruisbeeld

Sinds enkele jaren profileert het Apostolisch Genootschap zich als "een plaats voor religieus-humanistische zingeving".

Een mond vol.

Maar wat stáát hier nu eigenlijk?

Ik ga voor dit moment niet naar de woordverklaring: u heeft allen de beschikking over internet, dus "google" de woorden maar eens en er komt van allerlei kanten een uitgebreide verklaring uw kant op.

Ik zou zeggen: zoek het daar maar uit.

Voor mij vormt deze zin één van de kernvragen waar het ApGen zich voor gesteld ziet. Een zoektocht naar wie we nu eigenlijk zijn en de behoefte om dit te verwoorden.

Apostolischen zijn talige mensen. En we willen er tegenwoordig graag bijhoren.

Waarbij?

Dat is inderdaad de vraag...

Voor de kerkgangers onder ons, valt al snel iets op wanneer u één van onze kerken, gebouwen in apostolisch woordgebruik, bezoekt.

Nergens vindt u het kruisteken.

Hét symbool voor vrijwel alle christelijke Kerken, wordt binnen het Apostolisch Genootschap niet gebruikt.

Zijn we dan geen christenen?

Aha, hier wordt het interessant. Hier beginnen de meningen namelijk uiteen te lopen. Als ik voor mezelf spreek:

jazeker, ik ben christen.

Ik vermoed, ik heb dit nooit zo specifiek gecontroleerd, dat vele van mijn broeders en zusters hier niet volmondig "ja" op zullen zeggen en velen zullen het zelfs expliciet en onmiddellijk ontkennen.

Verwarrend?

Niet voor iemand die al zijn hele leven apostolisch is. Ik weet niet beter of dergelijke grote onderlinge verschillen in opvattingen zijn mij bekend en ik lig er niet wakker van.

Ik ga even terug naar het kruisbeeld, dat dus als symbool niet in onze kerken wordt gebruikt. We kunnen het kruis niet anders zien dan als een ronduit afschuwelijk martelwerktuig.

We hebben het onderling wel over het beeld van de verticale en de horizontale as (ik zei het al, we zijn nu eenmaal een talig volkje). Hiermee wordt bedoeld dat we ons, als gelovigen, bevinden in het snijpunt van de verbinding met God (de verticale as) en óók met onze medemensen (de horizontale as). Hierbij is de primaire belangstelling binnen het ApGen voornamelijk gericht op de relatie met onze medemens. Zij heeft derhalve traditioneel een sterk humanistische benadering van haar wereldbeeld.

Maar God is er ook. Sterker, in onze erediensten zijn er vele momenten die wijzen op de religieuze verbinding: er wordt gebeden, er wordt een avondmaalsviering gehouden (dat heet binnen het ApGen "de rondgang", met ouwel en wijn), er wordt gedoopt, een huwelijk wordt tijdens een kerkdienst bevestigd en soms, het mag voor mij wel vaker, wordt in de preek gebruik gemaakt van verhalen uit de bijbel. Ook worden het kerstfeest, pasen en pinksteren uitgebreid gevierd.

Nu zijn er binnen het ApGen broeders en zusters, tegenwoordig dreigt dit archaïsch woordgebruik te worden, er wordt steeds meer gebruik gemaakt van elkaars voornaam, die het liefst al dergelijke "religieuze balast" overboord zouden willen gooien.

Dan blijft dus alleen de humanistische lijn over.

Daar lig ik dan weer wel wakker van.

Voor mij is er niks mis met de humanistische lijn in mijn denken: ik ben lang genoeg apostolisch om vooral de relatie met mijn medemens als kostbaar en verrijkend te ervaren. Maar ik raak toch een paar belangrijke handvatten kwijt als het zich hiertoe gaat beperken.

Om een paar voorbeelden te noemen:

1) zo langzamerhand beginnen we te ontdekken dat de klassieke, humanistische benadering, namelijk het centraal stellen van de mens, een te beperkte en zelfs erg gevaarlijke is. De mens staat helemaal niet centraal, maar is onderdeel van een veel groter geheel.Tot op heden dreigt de zich centraal stellende mens vooral zijn eigen leefomgeving te vernietigen.
2) Bovendien, ik realiseer me dagelijks dat er feitelijk niks is wat ik aan mezelf te danken heb: vrijwel alles is mij vanuit de Schepping, gegeven: zicht, gehoor, reuk, verstand, bewustzijn, het kunnen liefhebben, etc.
3) Maar vooral, ik kan mij niet anders voorstellen dan dat er zin is verbonden aan ons bestaan en dat van de hele schepping. Doordat ik hier heel soms, uiterst gefragmenteerd, spaarzame inzichten in krijg, ik ken nu eenmaal vele beperkingen, dat helpt mij om te worden wie ik ben en daardoor tot zingeving te komen.

Er is voor mij dus nadrukkelijk een religieuze lijn in mijn denken. Ik spreek deze aan met "God". En van daaruit zijn mijn medemensen mijn broeders en zusters.