zaterdag 30 maart 2019

Beelden

de schepping van Adam - Michelangelo


Laten we een gedachtenexperiment uitvoeren.

Ik zeg:

"hond."

Nu kijk ik u, lieve lezer, aan en vraag u om de hond te beschrijven waar u op dit ogenblik aan denkt.

U beschrijft een kortharige teckel.

Heel goed.

Inderdaad, een hond.

Nu vraag ik een andere lezer om de hond die zij in gedachten heeft te beschrijven. Dat blijkt een Duitse Herder te zijn.

Ook dat is een hond. Toevallig twee honden waar ik niet snel aan zal denken als iemand het over een hond heeft. Ik zou eerder aan een Engelse Cockerspaniël denken. Heel simpel, omdat er op dit ogenblik twee van die diertjes naast me in hun mand liggen te slapen.

De variabelen zijn enorm en onze gedachten gaan blijkbaar alle kanten op bij het woord "hond".

Het wordt nog leuker als ik u vraag om te beschrijven wat voor gevoel u krijgt bij het woord "hond".

Ook hier zien we allerlei variaties ontstaan.

Immers, de één ervaart een hond als een trouwe huisgenoot; de ander als een betrouwbare hulp; weer een ander vindt honden maar griezels en er zijn er zelfs die honden smerige beesten vinden. Kortom, er is geen pijl op te trekken.

En toch zijn we het er over eens dat we het over een "hond" hebben.

Ik zou hetzelfde experiment kunnen uitvoeren met het woord "stoel" of "lamp". Het maakt niet zoveel uit, alhoewel de emoties bij deze woorden mogelijk wat minder sterk uiteen zullen wijken.

Maar dan noem ik het woord "God"...

Hier gebeurt waarschijnlijk iets wonderlijks. Ik vermoed namelijk dat hier de emotie het beeld volledig zal kleuren. Mogelijk dat u zelfs begint met de emotie in plaats van het beeld te beschrijven. Of u begin omstandig dan wel kortaf te verklaren "dat u niet in God gelooft."

Maar laat ik dan mijn vraag herhalen:

welk beeld heeft u in gedachten wanneer u aan "God" denkt?

Geen emotie, geen relatie, maar een beeld...

zoals die hond of die stoel...

Ik realiseer me dat dit ook voor mij een lastige vraag is.

Een vriendin zei me ooit dat zij dan toch moest denken aan een man met een grote, witte baard die op een wolkje ergens boven ons zweefde. Zo ongeveer als Michelangelo op onnavolgbare wijze God in de Sixtijnse kapel verbeeldde, op het moment dat hij Adam aanraakt en het leven schenkt. Ademloos kan ik hier naar kijken en ik verbeeld me geen moment naar een beeld uit de werkelijkheid te kijken. En toch raakt het mij.

De schildering helpt mij op weg in mijn relatie met God.

Nog een ander beeld, tot slot.

Liefde.

Ik denk dan aan Anita met wie ik al ruim dertig jaar het levenspad deel. Een heel persoonlijk beeld die voor mij alleszeggend is.

En waarschijnlijk zegt ze u helemaal niets. En toch zal u het begrijpen. Dat wil zeggen, vanuit uw referentiekader. We begrijpen elkaar ongeveer. Zoals bij dat beeld van die hond, waarbij u dacht aan een kortharige teckel en ik aan die engelse cockerspaniël. Twee totaal verschillende honden, maar voldoende om elkaar te begrijpen.

Zouden we ook zo over de schepping en de liefde kunnen spreken bij ons beeld van God? Waarschijnlijk vanuit totaal verschillende beelden, maar voldoende om elkaar te begrijpen?

Ergens denk ik steeds maar dat een dergelijke benadering van het vraagstuk God ons verder zal helpen dan die heilloze discussie over "wel" of "niet" geloven in.

Want het oude verbondsvolk, de Joden, zeiden al over God, Jahweh: "Ik ben die ik ben..."

Nou u weer...

donderdag 28 maart 2019

Pasen

Bijeenkomst in het Goffert stadion, 20 augustus 1949

Pasen is, zolang ik mij kan herinneren, een belangrijk apostolisch feest. 

Tijdens de erediensten die zondag gedurende mijn jeugd, heerste er altijd een wat ongrijpbare spanning. De dienst kon niet te lang duren want de voorganger, de priesters, de dienenden, zij zouden die middag allemaal in Rotterdam zijn. In de Doelen. Daar werd de paasbijeenkomst gehouden, waarbij de apostel voorging. Het kleinkoor, een select gezelschap zangers, zong niet zelden een nieuw lied of een nieuwe cantate. Het landelijk orkest speelde. De broeders en zusters, de echtgenotes van de oudsten en voorgangers mochten hier ook bij aanwezig zijn, waren zonder uitzondering op hun mooist gekleed. Het was ook het moment dat vrienden en familieleden elkaar weer zagen, want, het is u inmiddels bekend, apostolischen maken veelal deel uit van apostolische families.

Kortom, het was een jaarlijks hoogtepunt waar vol verwachting door iedereen naar uit werd gezien.

Op goede vrijdag waren de voorgangers ook bij een landelijke samenkomst met de apostel geweest. Lokaal werd er 's avonds een sobere bijeenkomst gehouden. Er werd gesproken over de Eersteling, zoals Jezus van Nazareth in die jaren werd genoemd en over het offer dat hij met zijn leven had gebracht. Ook de muziek was ingetogen.

De bijeenkomst met Pasen stond veelal minder sterk in het kader van de Stille Week. Het lijden en de wederopstanding staan nu eenmaal veel minder centraal in de liturgie van het ApGen. Het was met Pasen dat apostel L. Slok in 1946 zijn roeping als apostel ontving. 

Van deze, zonder twijfel belangrijke apostel, wordt wel gezegd dat hij inhoudelijk grote vernieuwingen in gang heeft gezet. Ik ben eerder geneigd om te zeggen dat hij de vernieuwingen die door zijn voorganger, apostel van Oosbree, zijn geïnitieerd, heeft doorontwikkeld en heeft gedeeld met het apostolische volk van die dagen. 

Maar vernieuwend was hij. Tijdens één van zijn eerste, publieke optredens voor alle apostolischen, in Nijmegen in het Goffertstadion, had hij op de grasmat met bloemen de tekst laten aanleggen: "Wij zijn er voor God!"

In 1949 echt een zeer vooruitstrevende gedachte.

De mens die handen en voeten geeft aan de liefde (of niet). Hij maakte de mens zelf verantwoordelijk voor de schepping en de voortgang hierin (want die schepping was en is nog niet voltooid). Een man met veel eerbied voor Jezus van Nazareth en met de overtuiging dat zijn werk door mensenhanden moest worden voortgezet.

Die man werd dus met Pasen in 1946 als apostel geroepen. En die gebeurtenis domineerde de decennia hierna voor het ApGen de betekenis van Pasen.

De laatste jaren is hier een kentering in ontstaan. Steeds meer komen de bijbelse gebeurtenissen van de Stille Week onder de aandacht. De bijeenkomst op Goede Vrijdag is verplaatst naar Witte Donderdag. Eerlijk gezegd is mij niet zo duidelijk waarom dit is gebeurt. De bijeenkomsten zijn gelukkig niet langer het exclusieve domein van mannen-broeders, maar ook vele zusters met een aanwijzing zijn aanwezig.

Paradoxaal genoeg was er in die vroegere dagen voor mij een meer vanzelfsprekende relatie tussen het ApGen en Jezus van Nazareth, hoe vrijzinnig onze ideeën zich hierin ook ontwikkelden. Ondanks dat de laatste jaren veel meer nadruk is komen te leggen op de Stille Week en de bijbelse geschiedenis hierin, lijkt het mij dat we nu juist erg moeten zoeken naar de relatie met onze eigen geschiedenis. 

Naar mijn overtuiging is die relatie belangrijk. De bijbelse geschiedenis vormt nu eenmaal één van de belangrijke ankerpunten in onze eigen geschiedenis en daardoor ook in onze opvattingen. Zoals ook de verhalen rond de verschillende apostelen van het ApGen deel uitmaken van onze geschiedenis en onze verhalen. Ze geven een zekere diepgang aan ons zijn. Zoals ik niet zonder ontroering naar mijn inmiddels volwassen kinderen kan kijken: in hun huidige zijn zie ik hun ontwikkeling en, soms, hun worsteling om te worden wie ze uiteindelijk nu geworden zijn. 

Dat kan de betekenis van Pasen zijn: het moment dat we weer opnieuw beginnen, maar wel vanuit de geschiedenis die we samen hebben doorgemaakt. Verrijkt, soms bont en blauw, soms met een blijvend litteken: maar dit is wie we geworden zijn, ons verbonden wetend met de liefde, hoe dan ook en van waaruit we verder gaan.

"Zolang de schepping zich nog wil voltooien,
zolang in ons het hoogste wordt geëerd,
wil zich in ons die erfenis ontplooien,
opdat steeds weer de liefde wederkeert."


(lied 32 zangkoorliederen)

maandag 25 maart 2019

Traditie


eredienst in Anglicaanse kerk

Afgelopen zondag hadden we de keuze.

Voor een lezing konden we naar ons kerkgebouw in Zoetermeer; voor een dienst waarbij we digitaal verbonden werden met allerlei apostolischen die verspreid over de wereldbol wonen, konden we naar Leiden. Ook in het kerkgebouw in de Haarlemmermeer konden we ons voor een speciale bijeenkomst melden, maar tot mijn schande moet ik toegeven niet meer te weten wat dit precies was. Voor een traditionele eredienst konden we tenslotte terecht in Gouda.

En daar bleef ik op haken.

Een traditionele eredienst...

Waarschijnlijk wordt bedoeld, een eredienst zoals we deze binnen het ApGen gewend zijn. Die begrijp ik, maar traditioneel?

Enkele jaren geleden had ik, door mijn activiteiten binnen verschillende kerkelijke stichtingen, ook contacten met leden van de federatie van vrijzinnige kerken in Gouda. Zij benaderden me op zeker moment dat ze, in het kader van het afscheid van een predikant, wel eens een ApGen eredienst wilden bijwonen. Het viel helaas midden in mijn vakantie, maar natuurlijk waren ze welkom.

Later sprak ik één van hen.

Ze was er nog niet goed uit. De hele bijeenkomst had helemaal niets gehad wat voor hen enige herkenning opleverde. Er was geen enkele relatie met de bijbel geweest en het geheel was voor hen eigenlijk volkomen onbegrijpelijk geweest.

Ze klonk wat teleurgesteld.

Mijn stelling zou dus eerder zijn dat de erediensten van het ApGen allesbehalve traditioneel zijn. Sterker, ze zijn in veel opzichten losgezongen van iedere traditie en het lijkt er zelfs op dat deze tendens met gretigheid wordt doorgezet.

Vanuit een overtuiging dat we zo meer aansluiting zouden krijgen met de ons omringende wereld.

Maar de mensen in die ons omringende wereld hebben voor een belangrijk deel christelijke wortels. Die konden wel eens juist iedere aansluiting missen.

Wat zo langzamerhand ook begint te gelden voor apostolischen.

In ieder geval geldt dat voor mij.

Is het dan verkeerd om bijvoorbeeld lezingen te organiseren? Of te zoeken naar andere vormen?

Zeker niet.

Ik ben er zelfs van overtuigd dat dit zinvolle gebeurtenissen zijn die ook weer eigen zijn aan het zoekende karakter van het ApGen.

Ik ben alleen bang dat we nog teveel in onze eigen kaasstolp leven. Of als hobbits in de Gouw. Dat we wereld dus teveel bekijken vanuit ons eigen perspectief.

En dan gaan we onze erediensten traditioneel noemen.

Terwijl we ons steeds verder verwijderen van de ons omringende wereld.

Totdat we ieder contact verloren zijn.

vrijdag 22 maart 2019

Mag het ietsje meer zijn?



Binnen het ApGen wordt nauwelijks over politiek gesproken. Stemadviezen worden niet gegeven en het staat de leden volkomen vrij om hun eigen keuze hierin te maken. Eerlijk gezegd kan ik niet goed bedenken in welke hoek de ApGen leden hun keuze uitbrengen. Politiek is binnen het ApGen feitelijk geen onderwerp van belang.

Dat betekent natuurlijk niet dat de individuele leden geen interesse hebben in politiek. Het aantal leden dat politiek ook echt actief is, zal echter waarschijnlijk minimaal zijn. Van minister Zalm is bekend dat hij een apostolische achtergrond heeft, maar dan hebben we het over de Nieuw Apostolische Kerk.

O ja, één opmerking werd tijdens verkiezingstijd wel vaak gemaakt: het zou vooral belangrijk zijn dat er een politiek evenwicht is: niet teveel links en niet teveel rechts, keurig in het midden. Het Nederlandse polderideaal werd ook binnen het ApGen breed omarmt. Ik vermoed dat velen geen stem uit overtuiging brachten, maar beredeneert: was er een neiging in den lande naar links, dan werd rechts gestemd en vice versa. Dat gold overigens niet voor mijn vader: die stemde consequent op de VVD en dan het liefst op een populistische stem alhier: Wiegel, Verdonk...Ik heb tot voor enkele jaren geleden uitsluitend PvdA gestemd, maar dat is inmiddels echt verleden tijd. Mijn vader en ik hielden dus de boel keurig in evenwicht, alhoewel je dat bij ons thuis niet zou zeggen: de muren trilden soms mee door onze heftige discussies over het leed in de wereld en de oplossingen die we zagen. We waren dan ook geen doorsnee-ApGen-gezin en daar ben ik nog steeds dankbaar voor.

Doordat het politieke landschap is versplintert en de meer extremen het middenveld wegdrukken, wordt het steeds lastiger voor een kerk als het ApGen om er politiek het zwijgen toe te doen. Heel voorzichtig zie je soms in bijvoorbeeld social media dat vertegenwoordigers van onze kerk een duit in het zakje doen met het verkondigen van hun mening. Heel voorzichtig en vooral gezien door de eigen leden. Minder prominente leden zoeken elkaar soms op in een forum en daar blijkt veelal dat ook het gemiddelde ApGen-lid weinig verheffende standpunten in kan nemen. Ik ben in ieder geval gestopt om dergelijke fora te lezen. Ook hier zie je dat het redelijke midden zo langzamerhand verdwijnt.

Wat voor consequenties heeft dit voor het ApGen?

Actualiteiten worden wat sneller benoemd tijdens een eredienst of in het weekschrijven. Er wordt over het algemeen weinig normerend over gesproken, tenzij er sprake is van een grove schending van mensenrechten of vertrouwen. Een politiek standpunt wordt niet ingenomen. Een bespiegeling waarin handreikingen worden gedaan om de toenemende verruwing in de samenleving, het uitsluiten van bevolkingsgroepen of basis van ras, sexe, etc. komt regelmatiger terug in het weekschrijven. Ook dit gebeurt zonder een nadrukkelijk politiek standpunt in te nemen: de ingang is een religieus-ethische. 

Ooit, in de periode van de grote vluchtelingenstromen door Europa, werd ik gevraagd om deel te nemen aan een soort masterclass met andere ApGen-leden. De dag was erop gericht om kennis te vergaren over deze vluchtelingen en hun achtergronden en hier in de lokale gemeente actief mee aan de slag te gaan. Alhoewel geïnitieerd vanuit het bestuur, werd er binnen het ApGen op geen enkele wijze aandacht gegeven aan dit initiatief. Men was bevreesd broeders en zusters die op de lijn van Geert Wilders zaten, dan van zich te vervreemden. Wat mij betreft: een bizar en onbegrijpelijk standpunt. Ik heb me hier dan ook van gedistantieerd.

Voorzichtig, dat is het kernwoord. Heel voorzichtig. Vasthoudend aan het midden. Tot op belangrijke hoogte kan ik een dergelijke benadering goed begrijpen. Maar er zijn momenten dat je er gewoon moet staan en scherp moet zijn in je oordeel. Ook al levert dat intern de nodige weerstanden op. Zeker gezien de recente politieke ontwikkelingen, is er toch echt reden om met elkaar tot bezinning te komen over wie we als samenleving willen zijn. Daarin zullen vele geluiden klinken, meningen, stokpaardjes en, ja, ook zullen er spanningen ontstaan, tegenkrachten en tegenstellingen.

Maar misschien heb je die ook gewoon nodig om toch gezamenlijk verder te komen.

 

maandag 18 maart 2019

Kun je nog zingen?



Ik was zestien en ik werd lid van het plaatselijke zangkoor.

Dat was toen, we hebben het over de jaren '70 van de vorige eeuw, niet ongebruikelijk. Zeker in die tijd vormden een zangkoor het hart van de gemeenschap en jong en oud nam hieraan deel.

Dat betekende dus in ieder geval iedere maandagavond zangrepetitie. Om de één of andere, wonderlijke reden, was in alle lokale gemeentes de maandagavond bestemd voor de zangrepetitie. Nog steeds is dit in de meeste gemeentes de gebruikelijke avond.

Vraag me niet waarom dit indertijd zo is georganiseerd.

Hoe dan ook. De maandagavond was om nog een reden een belangrijke avond in de week: het was ook het moment dat de plaatselijke voorganger, meestal een herder, spreekuur hield.

Dat was een heel gedoe. De voorganger hield zitting in een aparte ruimte, de spreekkamer. In een andere ruimte, vaak een zaal ernaast (ApGen kerken kenmerken zich door een grote hoeveelheid vergaderruimtes in verschillende grootten). Er werd vaak druk gebruik gemaakt van het spreekuur, dus het had wel iets van een wachtkamer bij de huisarts. Je keek elkaar wat ongemakkelijk aan en onwillekeurig zat je toch te bedenken wat het onderwerp van gesprek van de anderen zou zijn. Ondertussen was in de spreekkamer het gemurmel van de voorganger en degene(n) die bij hem (altijd een man in die tijd) zaten te horen. Ergens klonk dan ook opeens het geluid van een orgel en het zangkoor. Omdat het een oefenavond betrof, werd het gezang regelmatig onderbroken door de stem van de dirigent die dan weer een andere partij wilde horen of een gedeelte uit het lied en zo verder. Een wirwar van geluiden die ik nog steeds goed terug kan halen in mijn herinnering.

Als je deel uitmaakte van het zangkoor, dan kon je je beurt wel afwachten terwijl je met het koor mee repeteerde. Nadeel was dan weer wel dat je voor iedereen zichtbaar de bank uit moest kruipen en de zaal moest verlaten.

Waarover sprak je met de voorganger?

Daar was geen enkele afspraak over en het kon dan ook echt overal over gaan. Als ik voor mezelf terughaal waarvoor ik hem in de loop der jaren heb opgezocht:
- mijn studiekeus,
- mijn verkering met een niet-apostolisch meisje (dat was wat),
- omdat ik vragen had over allerlei zaken, zoals: wat is nu eigenlijk "de ziel", waaraan denk je als je tot God bidt? Is de apostel hetzelfde als God?
- omdat ik lid wilde worden van het zangkoor,
- omdat ik geen lid meer wilde zijn van het zangkoor,
- omdat ik ging verhuizen,
- omdat ik worstelde met mijn geweten: ik had geëxperimenteerd met het roken van hasjies,
- en zo voort
- en zo voort

Voorgangers houden geen spreekuur meer, maar zijn nog wel te benaderen voor een gesprek of een vraag of een dilemma. Heel eerlijk gezegd, ik maak daar geen gebruik meer van.

Maar nu terug naar dat zangkoor.Apostolische koren zijn meerstemmig opgebouwd: sopranen, alten, tenoren, baritons, diepe bassen. Bij de tenoren zijn er dan ook nog de hoge en tweede tenoren. Koormuziek is veelal 4-stemmig, maar cantates kunnen weer meerstemmig dan deze 4 zijn. Kortom, de koren kunnen behoorlijk gecompliceerd materiaal aan, alhoewel het ene koor natuurlijk beter presteert dan het andere.

De liederen zijn, naarmate we verder in de tijd komen, eigen composities en zeker de laatste 15 jaar worden er wonderlijk mooie teksten met onderliggende muziek geschreven.

Waar in de periode dat ik deel uit ging maken van het zangkoor, de aanwas van nieuwe leden geen enkel probleem was, zie je de laatste decennia dat ook hier de vergrijzing hard toeslaat. De koren worden steeds kleiner en de verhouding tussen de verschillende partijen raakt soms verstoord. Ook organisten worden steeds schaarser. Steeds vaker wordt het kerkorgel vervangen door een piano. Hier is op zichzelf niks mis mee, maar het is ook wel tekenend voor de huidige situatie.

Het is nu maandagavond en ik zit op mijn werk dit stukje te schrijven. Ik wacht op de vergadering van mijn raad van toezicht, dus het wordt een latertje vanavond. Ik heb plezier in mijn werk en ook een uitstekende relatie met mijn raad van toezicht. Toch denk ik stiekem aan die koorrepetities in het kerkgebouw van het ApGen.

Ik weet, als je hier langs rijdt, zie je de ramen van de grote zaal verlicht. Je kan je ze horen zingen. Onze koren. Onze wonderdoeners als het gaat om de sfeer en de diepgang tijdens een eredienst. Ze zijn er gelukkig nog.

Alleen in de spreekkamer van de voorganger is het licht uit.

Al jaren...