zaterdag 20 april 2024

Wat is de afspraak?

 


In één van de meer recente weekbrieven* schrijft Rob Groen over zingeving. Hij refereert aan het bekende verschijnsel dat het een typisch menselijk gegeven is om overal "zin en duiding" aan te geven. We zoeken steeds naar patronen en logische verbanden.En daarin kunnen we ons ook lelijk vergissen. Zo heb ik, door schade en ouder worden moeten leren dat ik, als ik vermoeid raak, neig naar meer achterdocht. En voor je het weet is mijn wereld gevuld met samenzweringen.

Die draai ik dus tegenwoordig om: als ik constateer dat ik wantrouwig om me heen begin te kijken, ga ik maar een avond vroeg naar bed. En zeker hierna heeft de morgenstond weer goud in de mond.

Enfin.

Ik wijd uit.

Later in de weekbrief gaat Groen in op het existentialisme. Camus en Sartre gingen er in hun denken van uit dat er niet zoiets bestaat als een aan het leven inherente zin. Ingebakken dus. Maar dat het leven zinloos is en alleen betekenis kan krijgen doordat wij die eraan geven. 

Hij noemt dat goed nieuws. Bevrijdend zelfs.Al eerder in het schrijven noemt hij zingeving een subjectief gevoel.

Hier wil ik op reageren.

Het lijkt mij namelijk het type bevrijding waarbij je volledig loskomt van welke binding dan ook. Een wereld waarin ieder individu zijn of haar eigen werkelijkheid kan formuleren en er op geen enkele wijze gekomen kan worden tot onderlinge samenhang: "Dat is jouw werkelijkheid, dit is de mijne ..." Waarbij de mensen die luidop hebben verkondigt dat COVID en de vaccinatieprogramma's niets anders zijn dan een wereldwijde samenzwering om de mensheid onderworpen te krijgen. Waarbij duistere geesten in Bodegraven kindergraven kunnen verstoren omdat ze ervan overtuigd zijn dat de kinderen het slachtoffer zijn van een pedofiel netwerk en zij, ondanks vele waarschuwingen, maar blijven volharden in hun nachtelijke samenkomsten op dit kerkhof. Waarbij een Amerikaanse presidentskandidaat iedere objectieve verslaglegging waarin kan worden aangetoond dat de man keihard liegt, doodleuk benoemt als "fake news" en talloze volgelingen hem hierin nog geloven ook. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Er is een groot verhaal. Simon Vinkenoog schreef hier meesterlijk over (en dit wordt in een eerdere weekbrief ** door Andrea van Zweden van Peppen aangehaald). Een verhaal dat, door allerlei culturele verschillen over de hele wereld in varianten wordt aangehaald. Een verhaal waarin samenhang in de schepping wordt aangehaald. Een verhaal waarin de gouden regel steeds opnieuw als basis van het menselijk samengaan wordt aangereikt: "behandel anderen zoals jij ook door hen behandeld zou willen worden."

Een verhaal dat zo veelomvattend is dat wij alleen fragmenten leren kennen.

En ja, daar komt de relatie met Sartre (en Kierkegaard) om de hoek kijken: het krijgt pas betekenis als je hier zelf handen en voeten aan geeft. 

"Dat liefde is. Dat de natuur er is.

Dat het leven geven en nemen is.

Zin en onzin; chaos en betekenis." ***


* weekbrief 13, 2 april 2024, Apostolisch Genootschap

** weekbrief 8, 26 februari 2024, Apostolisch Genootschap

*** uit: Het grote verhaal, Simon Vinkenoog


vrijdag 19 januari 2024

Mijn naam is Thomas ...

Ongelovige Thomas - Caravaggio ca 1600
 

Al eerder schreef ik over ongelovige Thomas (blog 29 mei 2019). Ik ben door deze man gefascineerd geraakt dankzij Mignon, mijn overleden zus. Zij woonde en werkte als musicus en componiste in Basel en zij nam mij een keer mee naar het kunstmuseum aldaar. Zij toonde mij een schilderij van Thomas die de wonden van Jezus aanraakte. Ze verwonderde zich erover dat nu juist deze man "ongelovig" werd genoemd, terwijl hij de enige was onder de discipelen die de wonden van Jezus opmerkte en durfde aan te raken. 

Dit is Mignon ten voeten uit. Ze gaf een draai aan het hele verhaal, waardoor Thomas voor mij opeens in een geheel ander daglicht kwam te staan. Het hierboven getoonde schilderij is overigens een ander als die Mignon mij in Basel liet zien: ik kan deze afbeelding nergens op het internet vinden.

Veel later las ik één van de werken van Tomas Havic, een Tjechische RK priester en theoloog en hij had dezelfde benadering: Thomas die als enige de confrontatie met het lijden van Jezus durfde aan te gaan.

Waarom vind ik dit nu zo fascinerend?

Wat zie ik? Dat is eigenlijk de centrale vraag. Welke mensen bij Hamas zien het onvoorstelbare leed dat zij vele gezinnen in Israel heeft aangedaan? Welke mensen in Israel zien het onvoorstelbare leed dat zij de Palestijnse gezinnen in Gaza aandoen? Wie durft die confrontatie aan? Of zien we alleen nog maar dood en verderf als wraak voor hetgeen ons is aangedaan? Dezelfde vragen kunnen we bij iedere brandhaard om ons heen stellen: wat zie ik? Wie zie ik? 

En wat gebeurt er toch met al die mensen die met spandoeken staan te protesteren tegen Israël, tegen Palestina ... ik denk dat ik dit van de directe slachtoffers nog wel kan begrijpen, maar al die mensen over de hele wereld die aan een bepaalde kant gaan staan en de vuisten ballen naar de mensen die aan de andere kant zijn gaan staan? Zouden we niet eerder met stomheid geslagen moeten zijn en verslagen onze blik naar de grond moeten richten?

Wat zie ik? Wie zie ik?

Maar ook in het klein speelt deze vraag. Afgelopen week zag ik een toespraak door een (ik meen) Amerikaanse hoogleraar die sprak over mensen om ons heen die anders zijn. Die andere gewoonten hebben. Die anders denken en daardoor anders handelen. Hij verklaarde dat, vanuit de evolutie, wij zijn groepsdieren en hebben geleerd hard weg te hollen bij gevaar, we van nature de onmiddellijke neiging hebben om dit "anders-zijn" diep te wantrouwen. Dat is natuurlijk gedrag dat bij ons hoort. Het is, zoals dat heet, een reflex: het gebeurt gewoon omdat het zo in ons is ingebouwd. Het getuigt nu juist van moed en veel karakter om deze reflexmatige neiging te onderdrukken en die anders-zijnde ander met een "open mind" te benaderen. 

Daar moet je dus moeite voor doen.

Je moet kritisch zijn op je spontane gedachten en daardoor ook op wat je meent te zien. Dat is namelijk in de meeste situaties ingegeven door angst en je neiging om je af te wenden.

Tegelijkertijd spreken die mensen ons aan die de ander als medeschepsel tegemoet te treden: majoor Boshart van het Leger des Heils; moeder Theresa; dominee Visser van de Pauluskerk, Jezus ...

Dat zijn mensen die voor velen, ook voor mij, als voorbeeld gelden. En, net zoals bij Thomas, is voor mij de vraag: is mijn geloof in deze mensen zo sterk, dat ik de confrontatie met het lijden aandurf omdat ik weet dat zij hier een antwoord op hebben gevonden?


zondag 20 november 2022

Weemoed

Apgen - Heemskerk, Noord-Holland
Interieur kerkzaal ApGen Heemskerk

 Zoals de lezer wel begrepen zal hebben, is het ApGen een relatief kleine geloofsgemeenschap. De lokale gemeenten worden niet zelden gevormd door enkele families die al meerdere generaties apostolisch zijn. Naast familiecontacten, zijn er door de verschillende gemeentes heen ook contacten doordat bijvoorbeeld leden die zich bezig houden met het jeugdbeleid, onderling contact hebben. Ook zijn er op districts- en landelijk niveau bijeenkomsten waar al die apostolischen elkaar weer ontmoeten. Hierdoor zijn er overal en voortdurend lijntjes die apostolischen met elkaar verbinden.

Voor sommigen is dit echt een sport. Mijn moeder was hier een kanjer in. Als ze iemand ontmoette of er kwam iemand te sprake, dan wist ze niet zelden binnen enkele minuten de familie of andere relatie te duiden. Ik ben hier zelf minder enthousiast over, maar ik merk ook dat ik er niet helemaal aan ontkom.

Zo wordt de lijst van overledenen die in het maandblad wordt gepubliceerd, met enige belangstelling door mij gelezen. Helaas merk ik vaker dat ik mij bekende personen op deze pagina tref. De generatie voor mij begint steeds meer en sneller het tijdelijke voor het eeuwige te verwisselen.

Zo las ik in het overzicht van november de namen van Ton Pel, Alfred Swint en Hillegonda van der Pool. Namen van lieve mensen aan wie ik mooie herinneringen heb en wiens overlijden mij weemoedig stemt.

Maar het meest werd ik geraakt door de naam van zuster van Driel. Ze staat vermeld als Anna Catharina, maar zo heb ik haar nooit gekend. Voor mij was ze tante van Driel en de moeder van mijn beste vriend, Mijndert.

Hoe een vriendschap ontstaat, is veelal in raadselen gehuld. Mijndert en ik zaten nogal eens naast elkaar tijdens de kleine catechisatie in Beverwijk waar één van de priesters (jeugdbeleid was toen nog een taak van de priesters en dat waren toen alleen maar mannen) het woord voerde.Ik meen dat hij Weber heette: ik herinner me vooral een man die helemaal rood aanliep in het vuur van zijn betoog. Op de één of andere manier is het daar toen ontstaan: een vriendschap die feitelijk onze hele jeugd bleef duren. 

Omdat wij in Castricum woonden en kerkten in Beverwijk, kwam het nogal eens voor dat ik na de catechisatie met Mijndert mee naar huis ging en dat ik bij hem bleef slapen. Na de dienst op zondagochtend, ging ik dan weer met mijn ouders mee naar huis. Het huis van familie van Driel in de Sevrestraat werd voor mij dan ook een tweede thuis.

Mijn jeugdherinneringen zijn daardoor voor een belangrijk deel verknoopt met al mijn ervaringen met deze familie. Een familie die volledig afweek van het gezin waar ik van afkomstig was. Mijn vader was ingenieur en de vader van Mijndert werkte als arbeider op de Hoogovens. Zuster van Driel was niet de moeder van Mijndert: hij en zijn oudere zus Jeanette waren uit een eerder huwelijk van broeder van Driel, uit het huwelijk met zuster van Driel werden nog twee kinderen geboren. Mijn ouders bezochten musea en kerken in de vakanties, de familie van Driel vloog met een vliegtuig, gevuld met Hoogovenmedewerkers, naar Spanje en lagen drie weken op het strand. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Nooit heb ik me een vreemde gevoeld in dit warme gezin.

Ook Mijndert en ik verschilden als dag en nacht. Mijndert was een harde werker, ook als kind al. Al vroeg had hij overal baantjes om een extra centje te verdienen. Dit werd ook wel vanuit zijn thuis van hem verwacht. Ik heb nooit hoeven werken. Ik was een lezer en een dromer. Ik speelde urenlang met cowboypoppetjes en indiaantjes of zwierf door de duinen en bossen rond Castricum. En toch konden we verbazingwekkend goed met elkaar opschieten. We deelden vooral een onderlinge humor want we lachten wat af samen.

Ingrijpend was het moment dat Mijndert zijn oudste zus, Jeanette, op een avond na een bijeenkomst in onze kerk, werd aangereden en hierdoor kwam te overlijden. Het was mijn eerste, rauwe confrontatie met de onverbiddelijkheid van het leven. Het was ook de eerste keer dat ik heel erg voelde dat vriendschap geen vanzelfsprekendheid is: ik moest er zijn voor mijn vriend. Ik was toen een jaar of elf. Jeanette was zeventien.

Maar ook die lange zomer dat Mijndert en ik samen hielpen bij de bouw van een nieuwe kerk van het ApGen in Heemskerk. Vrijwel dagelijks waren we op de bouwplaats te vinden en verrichtten allerlei hand- en spandiensten. Dit was toen heel gewoon: apostolischen deden dat, zelf en met elkaar: een kerk bouwen. Mijndert en ik waren als enige twee kinderen uitgenodigd voor de avond dat alle bouwers (ook de professionele) werden uitgenodigd als dank nadat het kerkgebouw was opgeleverd.

En rond al die verhalen zweeft de persoon van zuster van Driel. Zij was in dit gezin de bindende factor. Zij bracht de warmte en de gezelligheid. Haar man was een hele bijzondere. Zo kon hij, als het donker genoeg was, opeens naar buiten hollen om in de tuin een demonstratie vuurspuwen te geven. Een vriendelijke en hardwerkende kerel. Als hij niet aan het werk was, liep hij wel in zijn moestuin rond of was hij bezig met opnieuw een verbouwing in zijn huis.

Hoe deze vriendschap met Mijndert eindigde, is al net zo raadselachtig als hoe deze begon. We zijn nog samen met vakantie geweest: lopend, met de rugzak door de Dordogne en een jaar later in een oude Opel Kadet, de eerste auto van Mijndert. Onze bestemming was toen, heel apostolisch, eerst naar Zurich om daar de jaarlijkse aposteldienst bij te wonen en vervolgens door naar Frankrijk. Mijndert is nog met zijn vrouw bij ons bezoek geweest toen onze eerste dochter was geboren. Hierna hield het op. 

Broeder van Driel is al enkele jaren geleden overleden. Hij woonde in een verpleeghuis omdat hij leed aan dementie. Ik heb zuster van Driel toen nog een brief geschreven en we hebben via de telefoon een lang gesprek met elkaar gevoerd. 

En nu is ook zij een herinnering.

Een warme.


zondag 23 januari 2022

Leven is veranderen ... maar hoe doe je dat?

een groepsfoto met apostelen (niet ApGen)

In het ApGen worden we al geruime tijd voorbereid op veranderingen. Dit moet ik goed zeggen, want veranderen is zo ongeveer een continu proces geworden. Je hebt immers veranderingen en veranderingen. Zo zijn er veranderingen die zo voor de hand liggen, dat je ze nog maar nauwelijks opmerkt. Het niet meer afsluiten van een eredienst met een gezongen drie keer "amen", is er zo eentje voor mij. En er zijn natuurlijk veranderingen waarvan je weet dat ze weerstanden gaan oproepen of waar door velen minimaal flink op moet worden gekauwd. 

Zo is tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van 16 januari duidelijk geworden dat apostel Wiegman dit jaar met pasen zijn verantwoordelijkheid gaat overdragen en bovendien dat deze overdracht aan meer dan één persoon zal plaatsvinden. 

Veel meer is er niet bekend en dit roept natuurlijk wel de nodige vragen op. Zoals, zal de functienaam van apostel nog aangehouden worden? Zo ja, krijgen we dan meer apostelen? Zo nee, wat betekent dit dan voor de naam van het apostolisch genootschap? Zonder dat hij hier uitspraken over deed, ging apostel Wiegman nog wel in op de betekenis van het woord apostel, n.l. brenger van de goede boodschap. Dit verbreedde hij echter (en overigens, in mijn optiek, terecht) naar een verantwoordelijkheid van een ieder. Die boodschap brengen we allemaal en wel door de manier waarop we in het leven staan. 

Ik vermoed dus dat we apostolisch blijven, maar dat we de functie van apostel vaarwel gaan zeggen.

Maar dit is gissen.

Dat we op dit punt zijn aangekomen, kan eigenlijk voor niemand een verrassing zijn. Immers, door apostel J.L. Slok werd er al voortdurend op gehamerd dat het brengen van de "christusgezindheid" (echt zo'n heerlijk apostolisch woord) niet alleen de verantwoordelijkheid van de apostel kan zijn: daar zijn we allemaal verantwoordelijk voor. Apostel Riemers begreep dat deze beweging alleen kans van slagen zou hebben, als de dominante en centrale rol van de apostel zou worden omgebogen: hij begon de dialoog op ooghoogte. Apostel Wiegman vond ik, eerlijk gezegd, hierin minder duidelijk, behalve dan dat hij zeer regelmatig, in navolging van zijn vader, riep dat de meeste voorgangers "in de zaal zaten". Ook durfde hij het aan om mee te bewegen met gemeenschappen en experimenten om de "klassieke" context van een apostolische gemeente (voorganger, kring van geestelijk verzorgers, broeders en zusters; eredienst op zondag) te verbreden en nieuwe vormen en structuren eens uit te proberen. Ook was wel duidelijk dat hij hierin gezamenlijk optrok met de beide landelijk voorgangers.

Vanuit de klassieke organisatieleer, is een ijzeren wet dat "structuur volgt strategie"(A.D. Chandler). Dat is ook wel logisch. Immers, structuur heeft als belangrijke doelstelling het besluitvormingsproces zo goed mogelijk te faciliteren. Door een heldere structuur, die past bij de doelstellingen van de organisatie, komt informatie op die plaatsen terecht waar ook een besluit kan worden genomen. Bovendien helpt een structuur die goed aansluit, ook om het gewenste gedrag (om de doelstellingen te kunnen bereiken) uit te lokken. 

Nu kan je betogen dat de genoemde wijziging een structuurwijziging is. Immers, je verandert (in ieder geval) de topstructuur van het ApGen. Een kritische beschouwer zal zich kunnen afvragen, wat er dan in de doelstellingen is gewijzigd, wat een structuurwijziging rechtvaardigt. Nota bene, een structuurwijziging die dwars tegen een al decennia gewortelde cultuur lijkt in te gaan. 

Een gewaagde stap.

Ik vermoed dat er helemaal niet zoveel is gewijzigd in de doelstellingen, behalve dan de toenemende behoefte om maatschappelijk relevant te zijn. Het ApGen is sinds haar oprichting in de jaren vijftig van de vorige eeuw (in golfbewegingen) meer of minder een gesloten gemeenschap geweest. Ze was dan ook in belangrijke mate intern gericht, terwijl haar belangrijkste doelstelling nu juist is om mensen te inspireren om in liefde te werken aan een menswaardige wereld (statuten, artikel 1.3.1). Dit geeft aan dat apostolischen, vanuit hun geloof en inspiratie, nu juist actief in de wereld werkzaam zouden moeten zijn. Dat gaat dus (veel) verder dan door en voor elkaar in mooie gemeenschappen.

De afgelopen jaren zijn hiervoor dan ook al vele initiatieven ontwikkeld, op niveau van lokale gemeenschappen en landelijk. Voorzichtigheidshalve moet echter ook worden opgemerkt dat het ApGen, anders dan vele andere kerken, nauwelijks een traditie heeft ontwikkeld in het werken in de wereld en hier dus echt een inhaalslag zal moeten maken (ook in het kader van maatschappelijke relevantie): het diakonaat, in de kerken het orgaan om in de wereld werkzaam te zijn, is binnen het ApGen nooit tot ontwikkeling gekomen. Diakenen zijn al vrij snel "dienenden" geworden met vooral taken in de eigen gemeente.

Enerzijds is er dus een toenemende druk vanuit lokale gemeenschappen om beleidsruimte; anderzijds de constatering dat vele apostolischen toch wel blijven "hangen" in het centralistische (apostelgerichte) denken. Niet voor niets is er tijdens de voorlichtingsavond van 19 januari een bijna continue oproep gedaan aan broeders en zusters voor initiatieven en ideeën om onze plaats in de wereld meer zichtbaar te doen zijn.

De structuur begint het ApGen dus in haar doelstellingen te knellen. Een structuur die diep wortelt in haar cultuur. Kijk maar naar de meeste geschiedenisboeken die over de apostolische beweging zijn geschreven: dit zijn geschiedenissen van individuele apostelen: zij vormen het alpha en omega van de beweging.

Om te komen tot een verbreding in verantwoordelijkheden, een doorbreken van het centralistische denken, is er dus een structuurmaatregel nodig. Het zal echter voor iedereen duidelijk zijn dat ook dit een stap is in een ontwikkeling die hiermee nog zeker nog niet is afgerond. 

Het lot van het ApGen wordt steeds meer in handen gelegd van de broeders en zusters en haar lokale gemeenschappen. Dit is weliswaar een noodzakelijke, maar ook bijzonder spannende stap: nemen zij hun verantwoordelijkheid...


Een aangepaste versie van deze blog werd gepubliceerd op "Op de keper beschouwd":

https://www.opdekeperbeschouwd.nl/op-eigen-benen-staan/

dinsdag 28 september 2021

Ubuntu

 



26 september 2021

Vanmorgen werd in de eredienst door Jan Kasdorp gesproken over "de ziel". Hij deed dit vanuit de opvatting dat de ziel feitelijk jouw diepste persoonlijkheid, jouw diepste zijn vertegenwoordigd. Een veel gehoorde opvatting binnen het ApGen, waarmee ik toch moeite blijf hebben. 

Bert vd Schaaff haakte hierop in en sprak over het "ik" en "de ander". Hij legde daarmee, zonder het expliciet over de ziel te hebben, de verbinding die ik mis in de opvatting van het diepste zijn. Dat beeld sluit het begrip "ziel" naar mijn smaak teveel op in zichzelf.

In eerdere teksten heb ik "ziel" meer beschreven als dat deel in mij dat nu juist verbinding maakt met de mij omringende wereld. Die wonderlijke ervaring van "aangesloten" zijn; het mezelf deel weten van dat grote geheel; het voelen van verwantschap, van vriendschap en zelfs liefde...De ziel als deel van mezelf dat resteert na het overlijden van mijn stoffelijke lichaam. De ziel als blijvend geheel en waarvan ik kan zorgen tijdens mijn leven dat dit deel groeit of verschrompeld door mij al of niet open te stellen voor verbinding.

Hoe verhouden deze beide opvattingen zich tot elkaar? Ze lijken elkaar uit te sluiten... 

Toen schoot mij het begrip "Ubuntu" te binnen. Ik werd met deze denkwijze geconfronteerd door een (foto)boek dat is samengesteld door Frank vd Ham, een glaskunstenaar. Dit boek droeg de titel "Ubuntu" en werd ingeleid door bisschop Tutu. Vrij vertaald zegt "Ubuntu", "Ik ben omdat wij zijn". Deze humanistisch-filosofische opvatting uit Zuid Afrika geeft dus in essentie aan dat jouw diepste zelf altijd in relatie staat met de ander. Dit gaat ver: als de één lijdt, lijden we allemaal en, omgekeerd, we delen dus ook vreugde met elkaar. Er is dus altijd samenhang tussen mij en de ander(en). Onontkoombaar, alhoewel je je hier wel voor kan afsluiten. Je keert dan in jezelf of je kiest voor een kleine kring en sluit deze af van de buitenwereld. Dit kan leiden tot eenzaamheid: hoeveel uitgestoken handen je ook omringen, je ziet ze gewoon niet meer.

Dit geeft ook inhoud aan het begrip zielsverzorging want deze verbinding moet worden onderhouden. Het vraagt soms moed, soms troost en soms bemoediging om die verbinding weer aan te gaan. En soms moet je samen accepteren dat het er even niet inzit, zonder dat je elkaar loslaat. Feitelijk is dit ook de essentie van pastoraal werken, wat mij betreft. Door allerlei redenen kan er beschadiging ontstaan door wat mensen elkaar aandoen. Ook het leven zelf kan je beschadigen door een kind dat komt te overlijden, een ernstige ziekte die je treft, door natuurgeweld dat je overkomt. Het zijn allemaal verschijnselen die voortkomen uit diezelfde verbinding, net zoals de geboorte van een kind, het herstel van een slopende ziekte of het bewaard blijven ondanks natuurgeweld. Er zit namelijk geen rechtvaardigheid in deze verbinding, ze komen voort uit het leven zelf. Door deze worsteling aan te gaan, geef je voeding aan je ziel en je laat haar groeien. Zo laat je ook, is mijn overtuiging, een mooiere, rijkere wereld na.

Ubuntu is de verbinding.

dinsdag 22 juni 2021

Labyrinth




Zondag 13 juni was er in Gouda voor de eerste keer sinds maanden de gelegenheid om met broeders en zusters samen te komen tijdens de eredienst. We zaten met zo'n 20 mannen en vrouwen in de zaal en de 1 1/2 meter werd meer dan voldoende gehandhaafd. De beide voorgangers waren aanwezig en ook dit was voor iedereen de eerste keer dat we hen in levende lijve meemaakten. Ik weet niet meer zo goed wat er precies allemaal is gezegd, maar het was goed om elkaar na al die maanden weer eens te ontmoeten en in de ogen te kunnen kijken. 

De dienst zelf was maar een kale aangelegenheid: één keer zong een koortje van 4 man voorzichtig een lied en verder werden de zangers via een beamer op een beeldscherm geprojecteerd. Er was geen rondgang, er werden geen gebeden uitgesproken. Het was vooral tekst. Het driemaal amen aan het einde van de dienst bleek inderdaad afgeschaft en tijdens de dienst werd de stellige hoop door enkelen uitgesproken dat dit lot nu ook snel de rondgang zou treffen, althans het gebruik van ouwel en wijn. 

Ik voelde me wat weemoedig op de fiets, terug naar huis. 

Ik moest sterk denken aan een beeld uit de film "Labyrinth". In deze film moet een jong meisje op zoek naar haar broertje. Zij moet hem in een bepaalde tijd terughalen, anders zou hij voor altijd eigendom blijven van de kwaadaardige elfenkoning. Om haar broertje te vinden, moet zij een enorm labyrinth doorkruisen, waarbij de elfenkoning voortdurend vals speelt en zij steeds weer opnieuw lijkt te moeten beginnen. Op enig moment komt het meisje, vermoeid, op een soort vuilnisbelt, maar als ze een deurtje doorgaat, bevindt ze zich opeens in haar eigen slaapkamer thuis. Alles klopt: de kamer, de speeltjes, de rommel op haar bureau, het bed dat uitnodigend opengeslagen ligt. 

Ze ploft huilend neer op het bed.

Eén ding klopt er echter niet... 

het is niet haar kamer... 

wanneer ze deze werkelijkheid tot haar laat doordringen, beginnen de muren te barsten en stroomt het vuilnis van buiten door de ramen, de deur en uiteindelijk zelfs door de scheuren in de muur de kamer in. 

Het was goed om zondag weer in de eredienst te zijn.

Ik was echter nog niet thuis.

We hebben nog een lange weg te gaan.

Of misschien heb ik die weg nog te gaan...


maandag 10 mei 2021

Uw zielsaanbieding ...

 


De rondgang.

Op dit ogenblik wordt in de lokale gemeentes gesproken over het ritueel van “de rondgang”. Zoals ik al in een eerdere blog vermeldde, voor de lezers zonder apostolische achtergrond, is “de rondgang” feitelijk de apostolische benaming van “het avondmaal” zoals deze in veel kerken wordt gevierd. Het ritueel tijdens een apostolische eredienst zal voor vele kerkgangers herkenbaar zijn: na gebed komen de gemeenteleden naar voren en krijgen een ouwel, gedoopt in wat wijn, aangeboden. Apostolischen nemen de ouwel op de rug van hun hand in ontvangst. Tot voor kort werd hierbij de tekst “Uw zielsaanbieding is aanvaard en wordt in dit teken (of: hiermee) bevestigd…”. Sinds kort is de tekst gewijzigd in “Uw voornemen om een liefdevol mens te zijn, wordt hiermee bevestigd.” 

Naar aanleiding van dit gesprek, schreef ik de volgende overdenking.

Reeuwijk, 8 mei 2021

De rondgang is voor mij de kern van onze apostolische viering op zondag. Feitelijk is dit het moment waarin we letterlijk in de benen gaan en in beweging komen. In dat moment verbind ik mij met een traditie die al eeuwen terug gaat en die zijn oorsprong heeft in het laatste avondmaal dat Jezus met zijn vrienden nuttigde. Alhoewel in de bijbel vooral het komende verraad centraal staat (wat natuurlijk een dramatisch gegeven is: één van zijn nabije vrienden zou Jezus verraden), is voor mij de essentie toch vooral de zorg van Jezus hoe het verder zou gaan. Nog eenmaal laat hij zijn vrienden zien waar het voor hem over gaat (“De belangrijkste van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar. 27Want wie is belangrijker, degene die aanligt om te eten of degene die bedient? Is het niet degene die aanligt? Maar ik ben in jullie midden als iemand die dient.” (Lucas 26-27)). Hij breekt het brood en geeft aan dat dit zijn lichaam is; vervolgens schenkt hij de wijn en geeft aan dat dit zijn bloed is. En nog steeds zijn brood en wijn de symbolen die ons helpen bij het ritueel van de rondgang. Natuurlijk geloof ik niet in de letterlijke vertaling (daar ben ik nu eenmaal te vrijzinnig voor), maar voor mij staan deze symbolen voor het volgende: de boodschap van Jezus kan alleen begrepen worden als zij belichaamd wordt in degene die de boodschap wil verder dragen. Het is geen theorie of een toverformule: je zal het in jezelf moeten opbrengen in degene die je dagelijks bent.

Welnu, nog steeds geven we antwoord op de zorg van Jezus over hoe het verder gaat: ik wil een liefdevol mens zijn en meewerken aan een menswaardige wereld.

Bijzonder in het ritueel vind ik ook dat het brood en de wijn wordt uitgereikt door een medebroeder of zuster. Voor mij is het heel waardevol geweest dat ik deze handeling vele jaren mocht verrichten. Steeds ben ik me ervan bewust geweest dat ik, bij het oogcontact, soms heel direct in de intieme ruimte van degene kwam die voor me stond. Ook was ik me er steeds van bewust dat ik op dat ogenblik niet als “Erik Zwart” werd aangekeken, maar als medemens. Ik gun het iedereen deze momenten mee te kunnen maken: ik zou het zeer toejuichen als deze handeling niet langer voorbehouden zou zijn aan enkelingen. Bij mijn geboorte is belooft door degenen die hierbij waren dat men er aan zou werken dat ik me kan ontwikkelen tot een priesterlijk mens. Zodra we zover zijn dat we begrijpen dat deze priesterlijke opdracht voor ieder geldt en ook zo wordt ervaren, zijn we echt een flinke stap verder. Het meehelpen met de rondgang heeft mij, emotioneel, verder geholpen in mijn ontwikkeling tot priesterlijk mens. Juist in relatie tot die broeders en zusters die me zo onbevangen en soms in verbijsterende openheid een blik in hun diepste zijn durfden te geven.

De oude tekst (“Uw zielsaanbieding is aanvaard en wordt in dit teken bevestigd”) is voor de meesten onbegrijpelijk. Het begrip “ziel” wordt in ons werk nauwelijks uitgewerkt en hierover bestaan dan ook vele opvattingen. Voor mij persoonlijk is de ziel dat wat mij verbindt met mijn omgeving. De reden dat ik in de natuur ontroerd kan raken; dat ik geraakt kan worden door een blik; dat ik stil kan worden door een aanraking, kortom, dat ik in verbinding sta met de schepping. Ik geloof echt dat alles om ons heen “bezield” is en dat hier het geheim van het “verbonden zijn” in schuilt. De ziel staat voor mij dus los van mijn “ego”. Sterker, die kan mij belemmeren verbinding te maken. “Ik ben in jullie midden als iemand die dient…”, dat is de sleutel. Op die manier begrijp ik ook dat de ziel het deel is dat na mijn dood achterblijft en weer opgaat in het geheel. Ik moet dus zuinig zijn op de ziel, zeker vanuit de gedachte dat ik ook hier iets wezenlijks achterlaat.

Ik hecht niet aan de oude tekst en ook niet bijzonder aan de nieuwe. Eigenlijk doet deze tekst er niet zoveel toe (zolang er natuurlijk geen onzin wordt uitgekraamd). Ik heb zelf wel eens voorgesteld om elkaar datgene toe te roepen wat pelgrim-gangers, onderweg naar Santiago, elkaar toeroepen: “Ultreia!” Dat betekent zoveel als: “Hou vol!” “Je kan het!” Waardevolle ondersteuningen op de levensweg.

Maar goed, “uw zielsaanbieding” is in mijn denkkader dus een vreemde uitdrukking. Ik ga namelijk helemaal niet over “mijn” ziel, maar ik kan er wel voor zorgen dat ik me openstel of juist afsluit. In die zin zou de betekenis dus zijn dat ik beloof om me open te stellen. Dat is hard werken want wat ben ik vaak van mezelf vervult.

Ook de bevestiging is voor mij niet zo belangrijk, als deze maar uit je hart komt. Ik geef toe dat ik wat vreemd opkeek toen ik de eerste keer “dank je wel” hoorde zeggen (nota bene uit de mond van mijn vader…). Het geeft misschien iets aan van je gemoedstoestand: soms dank je en soms bevestig je (amen) en soms leg je je vast in een belofte. Alle drie waardevolle reacties, lijkt mij.