Bijeenkomst in het Goffert stadion, 20 augustus 1949 |
Pasen is, zolang ik mij kan herinneren, een belangrijk apostolisch feest.
Tijdens de erediensten die zondag gedurende mijn jeugd, heerste er altijd een wat ongrijpbare spanning. De dienst kon niet te lang duren want de voorganger, de priesters, de dienenden, zij zouden die middag allemaal in Rotterdam zijn. In de Doelen. Daar werd de paasbijeenkomst gehouden, waarbij de apostel voorging. Het kleinkoor, een select gezelschap zangers, zong niet zelden een nieuw lied of een nieuwe cantate. Het landelijk orkest speelde. De broeders en zusters, de echtgenotes van de oudsten en voorgangers mochten hier ook bij aanwezig zijn, waren zonder uitzondering op hun mooist gekleed. Het was ook het moment dat vrienden en familieleden elkaar weer zagen, want, het is u inmiddels bekend, apostolischen maken veelal deel uit van apostolische families.
Kortom, het was een jaarlijks hoogtepunt waar vol verwachting door iedereen naar uit werd gezien.
Op goede vrijdag waren de voorgangers ook bij een landelijke samenkomst met de apostel geweest. Lokaal werd er 's avonds een sobere bijeenkomst gehouden. Er werd gesproken over de Eersteling, zoals Jezus van Nazareth in die jaren werd genoemd en over het offer dat hij met zijn leven had gebracht. Ook de muziek was ingetogen.
De bijeenkomst met Pasen stond veelal minder sterk in het kader van de Stille Week. Het lijden en de wederopstanding staan nu eenmaal veel minder centraal in de liturgie van het ApGen. Het was met Pasen dat apostel L. Slok in 1946 zijn roeping als apostel ontving.
Van deze, zonder twijfel belangrijke apostel, wordt wel gezegd dat hij inhoudelijk grote vernieuwingen in gang heeft gezet. Ik ben eerder geneigd om te zeggen dat hij de vernieuwingen die door zijn voorganger, apostel van Oosbree, zijn geïnitieerd, heeft doorontwikkeld en heeft gedeeld met het apostolische volk van die dagen.
Maar vernieuwend was hij. Tijdens één van zijn eerste, publieke optredens voor alle apostolischen, in Nijmegen in het Goffertstadion, had hij op de grasmat met bloemen de tekst laten aanleggen: "Wij zijn er voor God!"
In 1949 echt een zeer vooruitstrevende gedachte.
De mens die handen en voeten geeft aan de liefde (of niet). Hij maakte de mens zelf verantwoordelijk voor de schepping en de voortgang hierin (want die schepping was en is nog niet voltooid). Een man met veel eerbied voor Jezus van Nazareth en met de overtuiging dat zijn werk door mensenhanden moest worden voortgezet.
Die man werd dus met Pasen in 1946 als apostel geroepen. En die gebeurtenis domineerde de decennia hierna voor het ApGen de betekenis van Pasen.
De laatste jaren is hier een kentering in ontstaan. Steeds meer komen de bijbelse gebeurtenissen van de Stille Week onder de aandacht. De bijeenkomst op Goede Vrijdag is verplaatst naar Witte Donderdag. Eerlijk gezegd is mij niet zo duidelijk waarom dit is gebeurt. De bijeenkomsten zijn gelukkig niet langer het exclusieve domein van mannen-broeders, maar ook vele zusters met een aanwijzing zijn aanwezig.
Paradoxaal genoeg was er in die vroegere dagen voor mij een meer vanzelfsprekende relatie tussen het ApGen en Jezus van Nazareth, hoe vrijzinnig onze ideeën zich hierin ook ontwikkelden. Ondanks dat de laatste jaren veel meer nadruk is komen te leggen op de Stille Week en de bijbelse geschiedenis hierin, lijkt het mij dat we nu juist erg moeten zoeken naar de relatie met onze eigen geschiedenis.
Naar mijn overtuiging is die relatie belangrijk. De bijbelse geschiedenis vormt nu eenmaal één van de belangrijke ankerpunten in onze eigen geschiedenis en daardoor ook in onze opvattingen. Zoals ook de verhalen rond de verschillende apostelen van het ApGen deel uitmaken van onze geschiedenis en onze verhalen. Ze geven een zekere diepgang aan ons zijn. Zoals ik niet zonder ontroering naar mijn inmiddels volwassen kinderen kan kijken: in hun huidige zijn zie ik hun ontwikkeling en, soms, hun worsteling om te worden wie ze uiteindelijk nu geworden zijn.
Dat kan de betekenis van Pasen zijn: het moment dat we weer opnieuw beginnen, maar wel vanuit de geschiedenis die we samen hebben doorgemaakt. Verrijkt, soms bont en blauw, soms met een blijvend litteken: maar dit is wie we geworden zijn, ons verbonden wetend met de liefde, hoe dan ook en van waaruit we verder gaan.
"Zolang de schepping zich nog wil voltooien,
zolang in ons het hoogste wordt geëerd,
wil zich in ons die erfenis ontplooien,
opdat steeds weer de liefde wederkeert."
(lied 32 zangkoorliederen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten