woensdag 15 juli 2020

Eredienst in corona-tijd

een kerkzaal "corona-proof"
een kerkzaal "corona-proof"

Twee weken terug was er dan voor de eerste keer de gelegenheid om een eredienst van het ApGen te bezoeken. De afgelopen maanden moesten we het, net als alle andere kerkgenootschappen, doen met een beeldverbinding of de kerktelefoon.

Ik ben niet gegaan.

Ik begreep dat we bij binnenkomst geen handen zouden schudden; ons direct naar de grote zaal zouden begeven; er iemand aan de ene en iemand anders aan de andere zijde van de bank zou plaatsnemen, met mogelijk nog iemand in het midden van de bank; er geen rondgang zou zijn en ook zou er geen samenzang plaatsvinden. Na afloop was het direct naar de garderobe en weer naar huis.

Natuurlijk, ik begrijp heel goed dat hiermee de maatregelen worden gerespecteerd die moeten voorkomen dat er een uitbraak van het corona-virus zal plaatsvinden.

En ja, ik vind het ook belangrijk dat we hier gezamenlijk verantwoordelijkheid in nemen.

Maar ik voelde aankomen dat ik me op deze wijze doodongelukkig zou voelen omdat werkelijk alles waar ik aan hecht als het gaat om een eredienst, niet zou plaatsvinden.

Het persoonlijk contact; het bij elkaar kruipen in de bank; maximaal 30 man in een zaal waar we anders met een kleine 100 man samenzijn; het samen zingen; de rituelen zoals de rondgang.... de eredienst beperkt tot een lezing of een gesproken, persoonlijke bespiegeling op het weekschrijven. 

Ik heb me afgevraagd waarom ik dan toch de gang naar het ApGen zou maken.

Loyaliteit zou een reden kunnen zijn.

Nieuwsgierigheid.

Hoe dan ook, een week later was ik aanwezig. 

Ik kwam aanlopen bij een kerkgebouw waarvan de voordeur wagenwijd open stond. Verder was er niemand te zien. Om de één of andere duistere reden was de brede trap naar de kerkzaal voor de helft afgesloten. Hier staat geen enkele coronaregel tegenover, maar ik ken de gewillige, soms zelfs wat gretige bereidheid van Apostolischen om de opgelegde regels heel precies te volgen en zelfs nog wat meer. Ik erger me hier regelmatig aan, maar het zit te diep en het is te algemeen. We willen nu eenmaal niemand voor het hoofd stoten en het aloude "gehoorzaamheid" is ook diep verankerd in onze genen. vrees ik. Het is typisch zo'n gevalletje van "vechten tegen de bierkaai".

Bij het betreden van de kerkzaal werd me heel precies een plek aangewezen. De ongeveer 15 meter lange banken waren onderverdeel in drie zitplekken: aan beide uiteinden en in het midden. Steeds was een een hele bank leeg en vervolgens weer een bank met drie zitplaatsen. Ik kreeg een plek ergens halverwege de zaal in het midden van een bank. Aan weerszijden nam een echtpaar plaats en we zwaaiden maar even naar elkaar. Er zaten zo'n dertig broeders en zusters in de zaal: op enkele jongeren na, vrijwel allemaal ouderen.

De sfeer was gemoedelijk. Er werd volop contact gezocht, via de ogen, door zwaaien, door met elkaar te spreken. 

De verhoging zou niet gebruikt worden: voor de banken aan de linkerzijde van de zaal stond een katheder en daarvoor stond een PC opgesteld. De PC verbond de zaal met de broeders en zusters thuis, via ZOOM of Youtube. De laatsten zouden overigens geen idee hebben van de aanwezigen in de zaal want de camera was uitsluitend op de katheder gericht.

Tot mijn opluchting stelde zich een koortje op voor in de zaal en werden er liederen gezongen.

Een sterk begin was het eerst met elkaar in gesprek gaan. Er werden kleine groepjes gevormd en er werden vragen geprojecteerd om met elkaar te bespreken. Dat laatste is weer typisch apostolisch: er moet structuur zijn. Gelukkig doorbrak in mijn groepje iemand direct deze structuur door heel belangstellend aan iedereen te vragen hoe het nu eigenlijk met je ging. Het werd een geanimeerd gesprek en, volgens mij belangrijk, er was even een moment van onderling contact.

De eredienst volgde verder het oude patroon: spreker, nog een spreker, afgewisseld met zang. Met dertig man in de zaal zou hier ook wel eens een andere vorm in kunnen worden uitgeprobeerd. Dat vereist in ieder geval een andere camera-opstelling, maar dat lijkt me met de huidige technische mogelijkheden geen onoverkomelijk probleem. Bovendien, een rondgang waarbij alleen de voorganger aan zichzelf een verbondsteken uitreikt was, wat mij betreft, wat eigenaardig. Toch heb ik genoten, misschien juist wel, heel paradoxaal, door dat bekende schema en de liederen. Het hielp natuurlijk dat er een inhoudelijk zeer sterke weekbrief voorlag.

Het is behelpen en een ieder maakt er het beste van. Het was prettig om elkaar te zien en contact te hebben. Het is jammer dat de situatie onvoldoende prikkel geeft om te zoeken naar vernieuwende vormen.