Het hoofdkantoor van het Apostolisch Genootschap |
Hoe je het ook went of keert, het Apostolisch Genootschap is een instituut en worstelt dan ook met alle problemen waar hedendaagse instituten mee te maken hebben. Er zijn nog maar weinig instituties die op gezaghebbende wijze onze dilemma's kunnen beslechten. Er is natuurlijk nog veel meer over te zeggen, maar het gaat mij in deze om dat gezag. Gezag in de betekenis van een aanvaarde macht van een, in deze situatie, organisatie (namelijk het ApGen) om een groep (mensen) te leiden.
Als we een kleine 30 tot 40 jaar terugstappen in de tijd, dan was dit thema nauwelijks aan de orde. De apostel bekleedde in belangrijke mate het morele gezag om het onderscheid tussen, ik zeg maar even kortweg, "goed" en "fout" te duiden. De geestelijk verzorgers die door hem werden benoemd, konden direct aanspraak maken op dit gezag: zij handelden immers in opdracht en uit naam van de apostel.
Dit is overigens niet een exclusief apostolisch verschijnsel: een vergelijkbaar gezag hadden de dominee, de burgemeester, de politieagent en de (huis)arts. Op basis van hun positie konden ze in belangrijke mate een bijna vanzelfsprekend gezag uitoefenen aan de mensen om hen heen.
Als iets de afgelopen decennia tekent, is het wel dat dergelijke gezagsverhoudingen ingrijpend zijn gewijzigd. In dit deel van de wereld werd het individu steeds belangrijker en kreeg alle ruimte om zich, in toenemende mate, naar eigen inzichten te ontwikkelen. Dat we hierin zo langzamerhand tegen grenzen aanlopen ("het oordeel van de arts is ook maar een mening..."), is evident, maar dat verandert voorlopig nog niet zoveel aan deze situatie.
Belangrijk is wel dat het ApGen en haar gezag als instituut in zeer grote mate gelijkgesteld kon worden aan het gezag van de apostel. Ook haar centralistische wijze van organiseren werkte hier nadrukkelijk aan mee.
Dit is toch wel een belangrijk verschil met een instituut als de RK-kerk of de PKN. Immers, alhoewel ook hier geestelijk verzorgers belangrijke gezagsdragers zijn, kennen deze instituties ook een lange, zeer lange traditie van opvattingen en normen en waarden die zich vanuit haar overtuigingen hebben ontwikkeld. Dat is veel minder afhankelijk van de gezagsdragers, maar vormt een dicht weefsel dat het instituut hoe dan ook draagkracht geeft.
En die draagkracht is nu waar het het ApGen aan ontbreekt. Juist doordat ook hier het natuurlijke gezag van de apostel steeds minder vanzelfsprekend werd, ontstond voor velen het dilemma van waar het dan eigenlijk wel om gaat. En precies hier ligt dan ook mijn fundamentele kritiek dat op enig moment zelfs de relatie (in de statuten) met het leven en werk van Jezus van Nazareth is losgelaten. Hiermee viel een belangrijk fundament weg en waren we, om het dramatisch uit te drukken, aan onszelf overgeleverd.
Het gevolg is een, ik kan het niet anders noemen toch wat geforceerde zoektocht naar fundamenten en uitgangspunten en ja, bij ontbreken van natuurlijk gezag is dan ook alles waar en mogelijk. Er zijn apostolischen die zich Christen noemen en anderen juist niet (en hier zelfs grote aversie tegen hebben); die zich Atheïst noemen en anderen nu juist niet; die hun religieus gevoel en ervaren van God als fundamenteel benoemen en anderen nu juist weer niet; die vinden dat we actief betrokken moeten zijn bij de verschillende maatschappelijke noden en anderen nu juist weer niet. En het is allemaal oké of misschien juist ook weer niet.
Want, hoezo oké? Of, hoezo niet oké? Op basis waarvan?
Oppervlakkige of slechte luisteraars verwijten mij wel eens dat ik "de klok veertig jaar terug wil draaien...", maar bovenstaande laat wel zien dat zoiets, zelfs als ik zoiets al zou willen (wat zeker niet het geval is), onmogelijk is. Immers, de maatschappelijke context is totaal veranderd en geestelijk leiders die alleen maar op basis van hun roeping gezag doen gelden alsof zoiets vanzelfsprekend is, zijn (gelukkig) ondenkbaar .
Wel blijf ik hartstochtelijk pleiten om aansluiting te blijven houden bij één van de oudste tradities waar ook de apostolische kerken uit afkomstig zijn, namelijk die van het Christendom. Ook omdat het mijn volle overtuiging is dat een instituut als het ApGen alleen voor de toekomst bewaard kan blijven, als het haar maatschappelijke relevantie kan duidelijk maken: aan haar leden (de kinderen!) en onze omgeving. En die relevantie ligt nu juist in het "voortborduren op het leven en werken van die Eersteling, Jezus van Nazareth". Op een eigentijdse wijze door moderne mensen. Maar wel gedreven door een gezamenlijk ideaal.
Want een instituut dat haar gezag heeft verloren, houdt echt op te bestaan.