Op enig moment betraden we een kathedraal in het Spaanse Sevilla alwaar een rijk aangekleed Mariabeeld.Ze was in tranen, glazen tranen. Het beeld bleek zo heilig te zijn dat alleen een speciaal hiervoor aangewezen groep nonnen haar mag aanraken en kleden.
Het hoogtepunt in het jaar is de start van de goede week, voorafgaand aan Pasen, waarin het lijden van Christus wordt herdacht. Door een processie die door de hele middeleeuwse binnenstad voert, wordt onder andere dit beeld aan de massaal toegestroomde gelovigen getoond. Maria is dan rijk aangekleed en geplaatst op een enorm plateau waarop honderden kaarsen branden. Ze staat onder een baldakijn. Een groep van tientallen, sterke, jongemannen nemen het plateau op hun schouders en dragen dit in langzaam tempo door de stad. Er zijn trommelaars die met een eenvoudig, maar indringend ritme het tempo bepalen. Met enige regelmaat wordt er stilgestaan en klinkt er een klagende stem die het leed van de moeder aller moeders bezingt. Ondanks de enorme hoeveelheid mensen, is het indrukwekkend stil. De mensen zijn zonder uitzondering op hun best gekleed en velen tonen zich zeer geëmotioneerd als het beeld voorbij komt en proberen in ieder geval het plateau waarop ze wordt gedragen, aan te raken.
Het is een vorm van devotie die mij volkomen vreemd is. Ik kan me echter voorstellen dat wanneer je tussen de mensenmenigte staat, de emoties onontkoombaar zijn. De hele stad is in vervoering voor dit beeld van een treurende moeder.
De nuchtere, Engelse voice over vroeg zich, bij deze beelden af, wat nu precies het object van verering was: Maria, moeder van Jezus of dit beeld...
Het is nogal een verschil.
Ik kom er niet goed uit. Aan de ene kant kan ik bedenken dat voor velen langs de route het leed van een treurende moeder die haar kind heeft verloren, een herkenbare emotie is dat ze delen met Maria. Dan zou dit beeld "slechts" het voertuig zijn om hen dichterbij Maria, moeder van Jezus, te brengen. Dan wordt het een gebeurtenis van menselijke proporties. Aan de andere kant onderken ik de kracht van een mensenmassa die je, als vanzelf, mee kan nemen in een vloedgolf van emoties. Als ik, excuseer me de calvinistische blik, de poppenkast om het geheel bezie: niemand, behalve enkele exclusief hiertoe aangewezen, mag het beeld aanraken; de theaterachtige opzet van de processie; het willen aanraken van het plateau waar het beeld op staat, dan lijkt het beeld het zicht op de menselijke emoties van een moeder die haar kind verloor, juist te belemmeren en wordt dit beeld an sich het object van verering...
Mogelijk is het niet een kwestie van óf, óf, maar zitten beide elementen erin.
Ik begrijp overigens dat de kerkelijke autoriteiten in hun verklaringen er alles aan proberen te doen om te voorkomen dat het beeld op zichzelf object van verering wordt. Nou ja. alles.... de processie gaat al eeuwenlang door en in de kathedraal is een kapel voor dit Mariabeeld ingericht en komen dagelijks gelovigen hun gebeden naar het beeld fluisteren.
Het is een dilemma waar vele religieuze stromingen mee worstelen. Joden en islamieten hebben het opgelost door eenvoudigweg te verbieden afbeeldingen van God of mensen te maken. In Protestantse kerken zijn over het algemeen ook nauwelijks verbeeldingen te vinden en de kerken van het ApGen zijn vrijwel kaal met hooguit wat geabstraheerde verbeeldingen in glas of platen. Het is misschien ook wel weer veelzeggend dat de leden van het ApGen zoveel moeite hebben met God en zich veel liever beperken tot de humanitaire lijn. Dat lijkt een gemakkelijke oplossing, maar ik vraag me werkelijk af of hiermee het dilemma is opgelost.
Ik denk het niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten