De rondgang.
Op dit ogenblik wordt in de lokale gemeentes gesproken over het ritueel van “de rondgang”. Zoals ik al in een eerdere blog vermeldde, voor de lezers zonder apostolische achtergrond, is “de rondgang” feitelijk de apostolische benaming van “het avondmaal” zoals deze in veel kerken wordt gevierd. Het ritueel tijdens een apostolische eredienst zal voor vele kerkgangers herkenbaar zijn: na gebed komen de gemeenteleden naar voren en krijgen een ouwel, gedoopt in wat wijn, aangeboden. Apostolischen nemen de ouwel op de rug van hun hand in ontvangst. Tot voor kort werd hierbij de tekst “Uw zielsaanbieding is aanvaard en wordt in dit teken (of: hiermee) bevestigd…”. Sinds kort is de tekst gewijzigd in “Uw voornemen om een liefdevol mens te zijn, wordt hiermee bevestigd.”
Naar aanleiding van dit gesprek, schreef ik de
volgende overdenking.
Reeuwijk, 8 mei 2021
De rondgang is voor mij de kern van onze apostolische
viering op zondag. Feitelijk is dit het moment waarin we letterlijk in de benen
gaan en in beweging komen. In dat moment verbind ik mij met een traditie die al
eeuwen terug gaat en die zijn oorsprong heeft in het laatste avondmaal dat
Jezus met zijn vrienden nuttigde. Alhoewel in de bijbel vooral het komende
verraad centraal staat (wat natuurlijk een dramatisch gegeven is: één van zijn
nabije vrienden zou Jezus verraden), is voor mij de essentie toch vooral de
zorg van Jezus hoe het verder zou gaan. Nog eenmaal laat hij zijn vrienden zien
waar het voor hem over gaat (“De belangrijkste van jullie moet de minste worden
en de leider de dienaar. 27Want wie is belangrijker, degene die
aanligt om te eten of degene die bedient? Is het niet degene die aanligt? Maar
ik ben in jullie midden als iemand die dient.” (Lucas 26-27)). Hij breekt het
brood en geeft aan dat dit zijn lichaam is; vervolgens schenkt hij de wijn en
geeft aan dat dit zijn bloed is. En nog steeds zijn brood en wijn de symbolen
die ons helpen bij het ritueel van de rondgang. Natuurlijk geloof ik niet in de
letterlijke vertaling (daar ben ik nu eenmaal te vrijzinnig voor), maar voor
mij staan deze symbolen voor het volgende: de boodschap van Jezus kan alleen
begrepen worden als zij belichaamd wordt in degene die de boodschap wil verder
dragen. Het is geen theorie of een toverformule: je zal het in jezelf moeten
opbrengen in degene die je dagelijks bent.
Welnu, nog steeds geven we antwoord op de zorg van Jezus
over hoe het verder gaat: ik wil een liefdevol mens zijn en meewerken aan een
menswaardige wereld.
Bijzonder in het ritueel vind ik ook dat het brood en de
wijn wordt uitgereikt door een medebroeder of zuster. Voor mij is het heel
waardevol geweest dat ik deze handeling vele jaren mocht verrichten. Steeds ben
ik me ervan bewust geweest dat ik, bij het oogcontact, soms heel direct in de
intieme ruimte van degene kwam die voor me stond. Ook was ik me er steeds van
bewust dat ik op dat ogenblik niet als “Erik Zwart” werd aangekeken, maar als
medemens. Ik gun het iedereen deze momenten mee te kunnen maken: ik zou het
zeer toejuichen als deze handeling niet langer voorbehouden zou zijn aan
enkelingen. Bij mijn geboorte is belooft door degenen die hierbij waren dat men
er aan zou werken dat ik me kan ontwikkelen tot een priesterlijk mens. Zodra we
zover zijn dat we begrijpen dat deze priesterlijke opdracht voor ieder geldt en
ook zo wordt ervaren, zijn we echt een flinke stap verder. Het meehelpen met de
rondgang heeft mij, emotioneel, verder geholpen in mijn ontwikkeling tot
priesterlijk mens. Juist in relatie tot die broeders en zusters die me zo
onbevangen en soms in verbijsterende openheid een blik in hun diepste zijn
durfden te geven.
De oude tekst (“Uw zielsaanbieding is aanvaard en wordt in
dit teken bevestigd”) is voor de meesten onbegrijpelijk. Het begrip “ziel”
wordt in ons werk nauwelijks uitgewerkt en hierover bestaan dan ook vele
opvattingen. Voor mij persoonlijk is de ziel dat wat mij verbindt met mijn
omgeving. De reden dat ik in de natuur ontroerd kan raken; dat ik geraakt kan
worden door een blik; dat ik stil kan worden door een aanraking, kortom, dat ik
in verbinding sta met de schepping. Ik geloof echt dat alles om ons heen
“bezield” is en dat hier het geheim van het “verbonden zijn” in schuilt. De
ziel staat voor mij dus los van mijn “ego”. Sterker, die kan mij belemmeren
verbinding te maken. “Ik ben in jullie midden als iemand die dient…”, dat is de
sleutel. Op die manier begrijp ik ook dat de ziel het deel is dat na mijn dood
achterblijft en weer opgaat in het geheel. Ik moet dus zuinig zijn op de ziel,
zeker vanuit de gedachte dat ik ook hier iets wezenlijks achterlaat.
Ik hecht niet aan de oude tekst en ook niet bijzonder aan de
nieuwe. Eigenlijk doet deze tekst er niet zoveel toe (zolang er natuurlijk geen
onzin wordt uitgekraamd). Ik heb zelf wel eens voorgesteld om elkaar datgene
toe te roepen wat pelgrim-gangers, onderweg naar Santiago, elkaar toeroepen:
“Ultreia!” Dat betekent zoveel als: “Hou vol!” “Je kan het!” Waardevolle
ondersteuningen op de levensweg.
Maar goed, “uw zielsaanbieding” is in mijn denkkader
dus een vreemde uitdrukking. Ik ga namelijk helemaal niet over “mijn” ziel,
maar ik kan er wel voor zorgen dat ik me openstel of juist afsluit. In die zin
zou de betekenis dus zijn dat ik beloof om me open te stellen. Dat is hard
werken want wat ben ik vaak van mezelf vervult.
Ook de bevestiging is voor mij niet zo belangrijk, als deze maar uit je hart komt. Ik geef toe dat ik wat vreemd opkeek toen ik de eerste keer “dank je wel” hoorde zeggen (nota bene uit de mond van mijn vader…). Het geeft misschien iets aan van je gemoedstoestand: soms dank je en soms bevestig je (amen) en soms leg je je vast in een belofte. Alle drie waardevolle reacties, lijkt mij.