zondag 21 juni 2020

Verbeelding



Gisteravond keek ik naar een Britse documentaire: "civilisations". Feitelijk een reeks beeldende colleges kunstgeschiedenis en deze keer ging het over het snijvlak religie en kunst.

Op enig moment betraden we een kathedraal in het Spaanse Sevilla alwaar een rijk aangekleed Mariabeeld.Ze was in tranen, glazen tranen. Het beeld bleek zo heilig te zijn dat alleen een speciaal hiervoor aangewezen groep nonnen haar mag aanraken en kleden. 

Het hoogtepunt in het jaar is de start van de goede week, voorafgaand aan Pasen, waarin het lijden van Christus wordt herdacht. Door een processie die door de hele middeleeuwse binnenstad voert, wordt onder andere dit beeld aan de massaal toegestroomde gelovigen getoond. Maria is dan rijk aangekleed en geplaatst op een enorm plateau waarop honderden kaarsen branden. Ze staat onder een baldakijn. Een groep van tientallen, sterke, jongemannen nemen het plateau op hun schouders en dragen dit in langzaam tempo door de stad. Er zijn trommelaars die met een eenvoudig, maar indringend ritme het tempo bepalen. Met enige regelmaat wordt er stilgestaan en klinkt er een klagende stem die het leed van de moeder aller moeders bezingt. Ondanks de enorme hoeveelheid mensen, is het indrukwekkend stil. De mensen zijn zonder uitzondering op hun best gekleed en velen tonen zich zeer geëmotioneerd als het beeld voorbij komt en proberen in ieder geval het plateau waarop ze wordt gedragen, aan te raken.

Het is een vorm van devotie die mij volkomen vreemd is. Ik kan me echter voorstellen dat wanneer je tussen de mensenmenigte staat, de emoties onontkoombaar zijn. De hele stad is in vervoering voor dit beeld van een treurende moeder.

De nuchtere, Engelse voice over vroeg zich, bij deze beelden af, wat nu precies het object van verering was: Maria, moeder van Jezus of dit beeld...

Het is nogal een verschil. 

Ik kom er niet goed uit. Aan de ene kant kan ik bedenken dat voor velen langs de route het leed van een treurende moeder die haar kind heeft verloren, een herkenbare emotie is dat ze delen met Maria. Dan zou dit beeld "slechts" het voertuig zijn om hen dichterbij Maria, moeder van Jezus, te brengen. Dan wordt het een gebeurtenis van menselijke proporties. Aan de andere kant onderken ik de kracht van een mensenmassa die je, als vanzelf, mee kan nemen in een vloedgolf van emoties. Als ik, excuseer me de calvinistische blik, de poppenkast om het geheel bezie: niemand, behalve enkele exclusief hiertoe aangewezen, mag het beeld aanraken; de theaterachtige opzet van de processie; het willen aanraken van het plateau waar het beeld op staat, dan lijkt het beeld het zicht op de menselijke emoties van een moeder die haar kind verloor, juist te belemmeren en wordt dit beeld an sich het object van verering...

Mogelijk is het niet een kwestie van óf, óf, maar zitten beide elementen erin.

Ik begrijp overigens dat de kerkelijke autoriteiten in hun verklaringen er alles aan proberen te doen om te voorkomen dat het beeld op zichzelf object van verering wordt. Nou ja. alles.... de processie gaat al eeuwenlang door en in de kathedraal is een kapel voor dit Mariabeeld ingericht en komen dagelijks gelovigen hun gebeden naar het beeld fluisteren. 

Het is een dilemma waar vele religieuze stromingen mee worstelen. Joden en islamieten hebben het opgelost door eenvoudigweg te verbieden afbeeldingen van God of mensen te maken. In Protestantse kerken zijn over het algemeen ook nauwelijks verbeeldingen te vinden en de kerken van het ApGen zijn vrijwel kaal met hooguit wat geabstraheerde verbeeldingen in glas of platen. Het is misschien ook wel weer veelzeggend dat de leden van het ApGen zoveel moeite hebben met God en zich veel liever beperken tot de humanitaire lijn. Dat lijkt een gemakkelijke oplossing, maar ik vraag me werkelijk af of hiermee het dilemma is opgelost.

Ik denk het niet.

donderdag 4 juni 2020

Bezield leven.



Afgelopen week was het Pinksteren. Een feest waar we in het ApGen over het algemeen niet zoveel raad mee weten. 

En dat is wonderlijk.

Immers, de apostolische beweging had bij haar ontstaan alles met de Pinkstergedachte te maken. Het was één van de belangrijkste feestdagen in het jaar. Het was het feest van de bezieling. Het was het feest van de uitstorting van de Heilige Geest. Het was de geboorte van de eerste christelijke gemeente...

En dat was precies waar het die biddende en confererende mannen en vrouwen in Albury om ging: terugkeren naar die oorspronkelijke bezieling. Niet vanuit de toen geldende dogma's van de heersende kerken, doch door te zoeken naar de pure inspiratie uit het werk en leven van die eersteling. Een belangrijke stap was hierin de poging van hen om ook de oorspronkelijke structuur van die allereerste christelijke gemeente nieuw leven in te blazen.

Ze stonden niet alleen. Overal ontstonden nieuwe stromingen in en buiten de traditionele kerken: de reveilbeweging, de pinkstergemeenten, het evangelische christendom, de oecumenische beweging. Er werd duidelijk gezocht naar nieuwe richtingen en naar een nieuwe bezieling.

En toen waren er in Engeland dus weer apostelen, opzieners, oudsten, herders, priesters en ... profeten.

Binnen de apostolische kerk waren profeten belangrijk. Dit waren mannen en vrouwen die, meestal tijdens een viering, werden bezield door de Heilige Geest en begonnen te profeteren. Niet zelden spraken zij "in tongen". Hiermee wordt bedoeld dat de spreker in een onbekende taal spreekt. Dit werd beschouwd als een bewijs dat de Heilige Geest zelf aan het woord was. Er werd dan ook veel waarde aan deze uitingen gegeven. Zo kon iemand door een profeterende opeens worden aangewezen als apostel en op pad worden gestuurd om een deel van de wereld te voorzien van de goede boodschap.

Dat dit ook veelvuldig de nodige problemen met zich meebracht, is niet moeilijk te bedenken. Profetieën moesten dan ook altijd worden beoordeeld want, niets menselijks is ons vreemd, ook de profeten niet. Dus een rivaal was zo weggepromoveerd naar Verwegistan of een vriendje kreeg een mooie aanwijzing. 

Juist die exclusieve verbinding met het Hoogste, bleek een te grote belasting voor onze menselijke schouders. Er zijn dan ook, voor zover ik weet, nergens in de apostolische kerken nog profeten te vinden.

Hoe zit dan dan met die "heilige geest" en haar bezieling?

Het is niet voor niets dat in het verhaal van Pinksteren 3000 gelovigen worden opgevoerd waarvan velen elkaar niet konden verstaan omdat ze elkaars taal niet spraken. Het gaat dus om mensen van allerlei pluimage. Met allerlei verschillende achtergronden. Met allen een heel eigen geschiedenis. Die verschillen mochten er ook gewoon zijn.

Het wonder was: opeens verstonden ze elkaar.

Ik geloof er helemaal niks van dat dit letterlijk wordt bedoeld. Maar ik herken wel degelijk de gebeurtenis: je kan zomaar contact met iemand hebben, woordeloos. Een blik kan dan genoeg zijn. Of een samenzijn met mensen die allemaal voor hetzelfde komen: een demonstratie, een sportgebeurtenis, een opera of de muziek van een band, een festival.... Het kan zomaar een intens gevoel van verbondenheid geven.

En pas op: ik heb het dan niet over een roze wolk. Verbondenheid kan ook voortkomen uit een diep gevoeld onrecht. Uit de overtuiging dat je op moet staan. Of dat je juist ergens voor moet gaan staan. Omdat het kwetsbaar is. Omdat het verpletterd dreigt te worden.

Zoiets.

En ja, dat noem ik dan bezieling. Geen idee hoe dat ontstaat en het is soms ook zomaar weer verdwenen. Maar het is er, soms. Het kan.

Bezield leven.

Pinksteren.

Heil'ge geest wil in dit uur
ons bezielen met uw vuur
dat het volk in u gedoopt
moedig zij, op God steeds hoopt,
Heil'ge Geest, levenskracht
met u zij Gods wil volbracht.