dinsdag 27 april 2021

What's in a name?



Een van de onderwerpen die tijdens de digitale paasbijeenkomst werd besproken, is de rol van de apostel en, hiermee samenhangend, de naam van onze kerk: 

Apostolisch Genootschap.

Alhoewel ik het woord liever niet meer zou willen horen, blijkt ze ook hier zo ongeveer het credo te zijn: 

eigentijds. 

Voor de leden werd onder andere een film gepubliceerd waarin eerst zuster Truus Bouman en vervolgens broeder Wouter Beuzel hun standpunt weergaven met betrekking tot de naam "Apostolisch Genootschap".

Met een gezichtsuitdrukking alsof hij iets bijzonder smerigs in zijn mond had gekregen, verklaarde Beuzel dat de naam "voor buitenstaanders" teveel een "kerkelijke associatie" oproept. 

Ik kan eigenlijk alleen nog maar in grote verbazing luisteren en kijken naar dergelijke verklaringen. Om de één of andere, voor mij volstrekt onduidelijke reden, lopen mannen en vrouwen als Beuzel in het dagelijks leven bij voortduring mensen tegen het lijf die vol afkeer van hen weglopen als ze worden geconfronteerd met de naam "Apostolisch Genootschap" omdat het associaties met de kerk oproept. 

Het is mij werkelijk nog nooit overkomen. 

En ik durf te zeggen dat ik in volstrekte openheid naar mijn omgeving vertel over mijn geloof : naar vrienden, collega's, mensen die ik tegenkom in mijn vrijwilligerswerk en ga zo maar door. Nooit, echt nog nooit is mij verklaart dat men grote aversie koestert omdat het zo op een kerk zou lijken. Natuurlijk, velen nemen mijn verhaal voor kennisgeving aan en interesseren zich er verder niet voor. Maar er zijn er ook die mij belangstellend vragen naar specifieke kenmerken of overtuigingen. 

Eerlijk gezegd ben ik bang dat we in ons genootschap elkáár vooral hebben wijs gemaakt dat onze omgeving zo weinig belangstelling heeft of zelfs een grote afkeer heeft van ons genootschap, door zoiets oppervlakkigs als een naam of een titel. 

Om zijn standpunt te illustreren, haalde Beuzel een potje pindakaas tevoorschijn en schroefde deze open: de inhoud bleek jam te zijn.

Hieruit moest ik blijkbaar concluderen dat we, in de visie van Beuzel, ook echt geen kerkgenootschap zijn en dat de naam dus domweg misleidend zou zijn.

Hij vergat uit te leggen waarom we dan geen kerkgenootschap waren en hier bleef hij voor mij dan ook onduidelijk, terwijl dit toch feitelijk de kern van zijn betoog had moeten zijn.

De belangrijkste lijn in zijn betoog was dat het apostolisch genootschap in 1951 door L. Slok is opgericht en door "continue ontwikkeling" is geworden tot wat het nu is "een plaats voor religieus-humanistische bezinning".

En hier gaat het eigenlijk al mis.

Jawel, het apostolisch genootschap is in 1951 opgericht, maar het kwam niet zomaar uit de blauwe lucht vallen. Ze kwam voort uit een geschiedenis die al in de 19e eeuw in Engeland is begonnen met de oprichting van de Catholic Apostolic Church. En ook die kwam niet zomaar uit de lucht vallen, maar dan gaan we terug naar die Eersteling die we ook wel Jezus noemen: een mens die God liefdevol "vader" noemde en de mensen om hem heen leerde dat men "God moest liefhebben met heel het hart en heel de ziel" maar het minstens zo belangrijk was om "uw naaste lief te hebben als uzelf".

En het waren apostelen die deze boodschap met zich meedroegen en het in hun eigen leven aan anderen wilden bewijzen. Ze brachten met hun zijn deze mooie boodschap verder de wereld in.

En die "continue ontwikkeling" valt, eerlijk gezegd, ook wel mee. Er is niet zo heel erg veel in ons gedachtengoed dat we als uniek en expliciet "ApGen" kunnen aanwijzen. Veel veranderingen zijn verklaarbaar omdat de wereld nu eenmaal verandert en daarmee ook wijzelf. 

Dat is overigens prima.

Veel leden ervaren de laatste decennia zelfs als een verarming als het gaat om ontwikkeling. Ikzelf aarzel hier wat over omdat de uitwerking van de "humanistische lijn" in ons denken wel verdieping heeft gekregen. Dat de, laat ik zeggen, spirituele lijn wat minder aandacht heeft gekregen, beschouw ik persoonlijk als een effect van de voortdurende golfbeweging die de tijd nu eenmaal met zich meebrengt. Tegelijkertijd ervaar ik om mij heen dat ook die lijn niet weg is, maar stilletjes voortleeft in velen. Ze zal zeker wel weer een keer aandacht gaan krijgen.

Wat ik jammer vindt is dat, ook in dit filmpje, een (weliswaar zeer gewaardeerde, maar) oudere zuster naast een jongere broeder wordt gezet. Hiermee ontstaat toch het beeld alsof zuster Bouman de mening van een oudere generatie laat horen en broeder Beuzel de jongeren. Alsof we hier te maken hebben met een tegenstelling. 

Ik vraag me dan ook oprecht af hoe dit gesprek verder gevoerd gaat worden.

Tenslotte.

Er zijn al veel veranderingen doorgevoerd en steeds vroeg ik mij af, zeker als ik moeite had met de verandering, of ze voor mij essentieel was in mijn apostolisch-zijn. En dat was ze veelal niet. Dat er veel verdwenen is dat voor mij waarde heeft, is evident. Dat ik hierdoor blauwe plekken heb opgelopen, ook, maar het heeft niet geleid tot verwijdering. Het is nu eenmaal een werk dat ik liefheb. Het is het werk van mijn ouders, mijn grootouders en zelfs mijn overgrootouders. Ik sta dus in een traditie die mij lief is. 

Mijn overgrootouders hebben nooit van het apostolisch genootschap gehoord, maar ze waren wel apostolisch (in de eenheid der apostelen voor Nederland en koloniën)... dus ja, de naam zou kunnen veranderen.

Ik hoop en bid dat degenen die hierover nadenken dan vooral denken en handelen in de geest van wat zuster Bouman ons heeft meegegeven. 

Dan blijft ook de naam geworteld in die lange lijn van waaruit we zijn voort gekomen. Belangrijker is echter dat potje pindakaas: mijn geloof is niet een produkt met een dekseltje erop en een marketingbedenksel. Ze komt voort uit wie ik ben en van waaruit ik ben.

En, broeder Beuzel, over die smaak valt te twisten.