zondag 30 december 2018

Zeg mij hoe je heet...



Even wat uitleg.

Het Apostolisch Genootschap is centraal georganiseerd. Dit wil zeggen dat lokale gemeentes niet veel invloed hebben op het beleid. Tekenend is wel dat de wekelijkse collectes (in apostolisch taalgebruik, aanbiedingen) worden overgemaakt naar een centrale bankrekening en dat lokale gemeentes dus niet vrijuit kunnen beschikken over deze gelden.

Ik zeg dit zonder enig oordeel. Het is traditioneel zo gegroeid en, als de onderlinge verhoudingen en afspraken goed zijn, werkt het ook wel goed.

Eén van de aardigste aspecten vind ik wel dat het ApGen een lekenkerk is. Geen van de geestelijk verzorgers heeft hiervoor een opleiding gevolgd (op een enkeling na die toevallig theologie heeft gestudeerd, maar dit is geen vereiste en dit zijn witte raven). Eerlijkheidshalve moet wel opgemerkt dat de gemiddelde opleiding van een geestelijk verzorger veelal academisch of op HBO-niveau is.

Vooral als je medicijnen hebt gestudeerd moet je oppassen: zij worden graag gevraagd voor de rol van geestelijk verzorger.

Dit was ooit anders: voorheen (ik heb het dan over de jaren vijftig tot de jaren tachtig van de vorige eeuw), waren de geestelijk verzorgers vaak laaggeschoolden en, het is niet anders, man. Dat laatste is, gelukkig, ook al lang geleden veranderd: minstens de helft is tegenwoordig vrouw.

Geestelijk verzorgers hebben we op verschillende niveaus:

1) landelijk, daar vinden we de apostel en beide landelijk voorgangers (tot voor kort opzieners),
2) op districtsniveau vinden we de districtsvoorgangers (tot voor kort oudsten),
3) lokaal vinden we de voorganger (of herder) met een kring van priesters en dienenden.

Behalve de apostel zelf, wordt iedere geestelijk verzorger persoonlijk door de apostel zelf aangewezen of beopdracht.

Er is de laatste jaren een tendens gaande om én de hoeveelheid arbeidsbenamingen terug te dringen én deze te "vernederlandsen" (zo noem ik het maar even). Het wonderlijke argument is dat mensen die niet apostolisch zijn, geen begrip hebben voor arbeidsnamen als opziener, oudste, herder, priester.

Dit zou afstotend werken.

Ik ben 15 jaar priester geweest en heb hier altijd openhartig met iedereen in mijn omgeving over gesproken. Nooit heb ik ervaren dat men zich om deze reden van mijn afkeerde. Integendeel, het was vaak het begin van een mooi en intiem gesprek.

Over drijfveren.

Over inspiratie.

Over wie je wilt zijn.

In mijn omgeving zijn vele anders gelovigen. Zij voelen geen enkele behoefte om uit te leggen wat een praeses, een ouderling, een diaken, een imam, een dekaan, een bischop is.

Daar gaat het namelijk niet om.

Dat wil zeggen, niet in het contact met mij, een geïnteresseerde buitenstaander.

Dat gaat namelijk over de "hark", over hoe intern besluiten tot stand komen, hoe intern een koers wordt uitgezet. Inderdaad, dat is een interne kwestie.

Als buitenstaander ben ik geïnteresseerd in wie ze zijn, wat hun drijfveren zijn.

Bovendien, iedere sociale groepering kent zo haar structuur en benamingen. Dat geeft ook aan: wij horen bij elkaar....

Daar is helemaal niets mis mee.

Wat is nu eigenlijk de bedoeling?


deze gehandicapte, bejaarde man fietste op eigen kracht door Engeland

Het werd mij al vroeg bijgebracht: in een veranderingsproces volgt de structuur de inhoud. Hiermee wordt bedoeld dat iedere verandering in de eerste plaats moet gaan om inhoud. De vraag hoe je een en anders vervolgens organiseert, de vorm, dat is van ondergeschikt belang.

Een modernere benadering van veranderingsprocessen sluit hier op aan: hierin wordt primair gevraagd naar de bedoeling. Hiermee wordt verwezen naar de verhaallijn: vanuit welk verhaal doe je de dingen zoals je ze doet? In deze benadering gaat het dus niet eens zozeer om de verandering, maar veel meer om de vraag naar de essentie. Dit vanuit de overtuiging dat hiermee als vanzelf in een organisatie de juiste beweging ontstaat.

Ik heb deze inleiding nodig om uiteindelijk uit te komen bij de wijze waarop veranderingen in het ApGen de laatste jaren worden ingericht. Ik denk dat we steeds meer op een zandpaadje terecht aan het komen zijn, terwijl we zoeken naar de doorgaande weg. En ik denk ook dat dit vooral te maken heeft met de wijze waarop tegen verandering wordt aangekeken.

Eerst dat principe van structuur en inhoud. Als het de afgelopen jaren ergens over is gegaan, dan is het over de structuur of de vorm. Ik doel hiermee op de wijzigingen in arbeidsnamen en het wegvallen van het gebruik om elkaar broeder en zuster te noemen. De kritiek die wordt geuit op de vorm van de erediensten, waarbij ook wordt geëxperimenteerd met het volledig weglaten van rituelen en andere gebruiken die duiden op een religieuze intentie. De steeds ingewikkelder procedure voor lidmaatschappen.

Wat hierin opvalt is een volkomen afwezigheid van inhoud. Het zijn uitsluitend vormdiscussies en die worden in hoog tempo gevoerd.

Dan de bedoeling. Die vraag is cruciaal om te begrijpen wat er momenteel gebeurt. Als je de bedoeling helder hebt, begrijp je ook de drijfveer van het handelen van al degenen die vanuit deze bedoeling bezig zijn.

Als ik de vele initiatieven goed begrijp die vanuit het huidige bestuur van het ApGen worden ondernomen, dan zou ik als bedoeling formuleren: "ervoor zorgen dat we weer instroom van nieuwe leden hebben, zodat de continuïteit is gewaarborgd." En vanuit die bedoeling zijn allerlei acties ook goed te begrijpen: de uitgave van "Vandaag", een tijdschrift waarin je goed moet zoeken naar de relatie met het ApGen; de themagesprekken over opvoeding, rouwverwerking, relaties, maar onder een andere naam dan ApGen omdat deze naam drempelverhogend zou werken; het halsstarrig weerstand bieden tegen iedere suggestie dat we gewoon een kerk zouden zijn met een eigen samenhangend wereldbeeld, want ook dat werkt drempelverhogend; en ga zo maar door.

Is dit allemaal verkeerd?

Neen. Het is alleen de vraag of dit "de bedoeling" is...

Een wonderlijk moment was dat op een gegeven ogenblik "het geloofsverhaal" werd gepresenteerd. Iemand had ergens een keer begrepen dat "het verhaal" belangrijk zou zijn als samenbindend element.

Door een hele groep is vervolgens lang gediscussieerd over hoe dit verhaal er dan zou moeten uitzien. Er is lang gesproken over de juiste formuleringen. En opeens was het er: "ons verhaal".

Alleen... het was niet "mijn verhaal". Er stond geen onzin in, zeker niet. Maar je kan een verhaal nu eenmaal niet van bovenaf opleggen. En dat is precies wat er gebeurde. Het staat vast ergens op de website, maar ik zou eerlijk gezegd geen idee hebben wat er precies in staat.

Ooit stond in de statuten van het ApGen (ik weet niet de letterlijke tekst) dat we ons wilden richten op het voortzetten van het werk van de Eersteling (zoals Jezus bij ons soms wordt genoemd). En vanuit die eenvoudige tekst werd week in, week uit, een verhaal, mijn verhaal, ons verhaal, opgebouwd. Zo krachtig, dat dit nog steeds een warme plek in mijn hart heeft.

We hadden dus een verhaal. Alleen, we waren vergeten dat ook een verhaal zich moet kunnen ontwikkelen. Zich verder moet vormen. Een verhaal leeft.

En opeens was die tekst verdwenen uit de statuten. En opeens verdween dit verhaal naar de achtergrond. En we kwamen in de wereld van de maakbaarheid. Er moest een heel nieuw verhaal komen. Dat blijkt toch lastig.

Maar we hadden dus een verhaal. Een mooi en waardevol verhaal. En dat verhaal begon 2000 jaar geleden met een mens die maar door weinigen werd begrepen.

Laten we ons realiseren dat Jezus ook nooit een kerk heeft gesticht. Dat hij zich helemaal niet druk maakte over ledenaantallen of arbeidsnamen. Dat hij werkte vanuit een totaal andere bedoeling: God als macht der Liefde een menselijk gezicht geven.

Laten we toch terugkeren naar dat verhaal en proberen om hier op verder te borduren. De boodschap van deze timmermanszoon is immers nog altijd actueel.

Laten we wat meer geloof hebben in zijn boodschap en in onszelf.

En weet je? Dan werk je vanuit een heel andere bedoeling en ontdek je hele andere wegen...

Dan zou je zomaar eens bergen kunnen verzetten...

donderdag 27 december 2018

Ik bid u aan, o Macht der liefde (lied 1)


het oorspronkelijke lied uit 1750 

Ik bid U aan, o Macht der liefde,
die zich veelvoudig openbaart,
die mij, hoe and'ren mij ook grieven,
voor angst en bitterheid bewaart.
U vult m'n hart met vreugdezangen,
stilt zo menig zielsverlangen.


Die liefde is een rijke zegen,
geeft diepe zin aan mijn bestaan.
Zij is nabij op al m'n wegen;
o mocht ik in haar licht steeds gaan.
In woord en daad, in heel mijn wezen
zij U, o Macht der liefde, geprezen.


Dit is tegenwoordig het eerste lied in de bundel met liederen van het Apostolisch Genootschap. Geheel in onze traditie, is de tekst al meerdere keren aangepast. Inhoudelijk is het dan ook, in ieder geval voor de snelle lezer, veraf komen te staan van de meer oorspronkelijke versie, zoals deze nog altijd in de Nieuw Apostolische Kerk wordt gezongen:

U bid ik aan, o Macht der liefde,
Jezus, mijn trouwe Vriend op aard';
daar Gij mij steeds, trots al wat griefde,
eeuwige vreugde openbaart.
Niet aan mijzelve wil 'k mij wijden,
meer in Uw liefde mij verblijden!

Wie was met mij zo diep bewogen,
vol van erbarmen, eind'loos groot?
Wie zo vervuld van mededogen,
dat Hij Zichzelf ten offer bood?
't Is Jezus, die Zijn dierbaar leven
tot eeuwig heil voor mij wou geven.


(en dan volgen er nog drie coupletten).

Het meest valt natuurlijk op dat Jezus in de tekst van het Apostolisch Genootschap, niet meer wordt genoemd. Waar in deze versie de liefde centraal staat, als fenomeen, is in de oorspronkelijke tekst Jezus van Nazareth, als verlosser, het onderwerp.

Een mooiere illustratie van het belangrijkste verschil tussen deze twee Apostolische stromingen is eigenlijk niet denkbaar. Het Apostolisch Genootschap heeft zich ontwikkeld richting een vrijzinnige kerkgemeenschap, terwijl de Nieuw Apostolische Kerk veel orthodoxer is gebleven.

En toch...

Als Jezus van Nazareth staat voor de mens die in zijn leven Gods Liefde vertaalde naar een persoonlijke levenshouding. Als de mens die een persoonlijke relatie met God kon aangaan, juist omdat hij zich realiseerde dat "God Liefde is"...

dan geloof ik dat de verschillen uiteindelijk niet eens zo groot zullen zijn. We aanbidden allemaal die macht der liefde: in de NAK door de persoon Jezus van Nazareth; in het ApGen (zo noem ik het Apostolisch Genootschap gemakshalve) wat abstracter omdat we geloven dat deze macht in ieder mens werkzaam kan zijn.

Maar het gaat om de macht van de liefde...

Dankbaarheid


puja, een dankbaarheidsritueel van Bali


Op facebook kom ik sinds enkele weken schrijvers tegen die elkaar uitdagen om gedurende enkele dagen redenen voor dankbaarheid op te schrijven. Velen van hen ken ik: ze zijn vrijwel allen apostolisch en het lijkt er dan ook op dat juist leden vanuit deze kerk elkaar uitdagen om hun dankbaarheid te beschrijven. De één is meer met de gave van het woord begenadigd dan de ander, maar dat zegt natuurlijk helemaal niets over de mate van dankbaarheid.

Mijn vrouw, niet-apostolisch, bekritiseerde mij toen ze ontdekte dat ook ik begonnen was met een reeks over "mijn" dankbaarheid. Daar loop je nu eenmaal niet mee te koop en bovendien de grens met zelfgenoegzaamheid is een dun stippellijntje.

Ik begrijp haar.

Mag je dan niet dankbaar zijn? Zeker wel, graag zelfs....Mag je je dankbaarheid dan niet tonen? Nou, daar wilde ik het nét over hebben.

In de prachtige trilogie "the Lord of the Ring" door Tolkien figureert een alleraardigst volkje. Ze leven in volle tevredenheid in hun overzichtelijke, agrarische wereld. Het volkje kent meerdere families die al eeuwenlang met elkaar optrekken, met soms diepgevoelde onderlinge afkeer en vetes, maar ook groots opgezette feesten waarin alle oneffenheden weer voor een tijdje worden weggepoetst. Het is het volk van de Hobbits en zij leven in de Gouw. Buitenstaanders zie je hier niet snel verschijnen en dezen worden goed in de gaten gehouden: alles wat van buiten komt wordt toch wel wat gewantrouwd, zelfs al is het de goede vriend Gandalff, een tovenaar van buiten de Gouw. Alhoewel het leven hier goed is, zijn er toch Hobbits die dromen over het leven buiten de Gouw. Zij ervaren het leven in de Gouw als zelfgenoegzaam. Het leven is er goed, maar is dit dan alles wat er is? Zeker als er een donkere wolk over de verschillende landen van Midden-Aarde tot aan Mordor trekt. Het is slechts een enkele Hobbit die ervoor kiest om te helpen in de strijd om de toenemende macht van Gondor te breken: Frodo en enkele van zijn vrienden. De anderen blijven hun leven leiden zoals ze dat gewoon zijn.

En daarmee begint een van de mooiste heldenepossen die onze moderne tijd heeft voortgebracht.

Weer terug naar het thema "dankbaarheid".....het verhaal over het leven in de Gouw, laat zien hoe gemakkelijk dankbaarheid kan uitmonden in zelfgenoegzaamheid. Zelfgenoegzaamheid betekent in deze context: alleen op zichzelf gericht. Het vraagt werkelijk wel wat zelfonderzoek om uit te maken waar je jezelf eigenlijk bevind....Ik durf het niet zonder meer hardop voor mezelf te zeggen.

Een oud apostolisch lied begint met de tekst: "Lieve Vader, leer mij danken..." Dat zingen we niet meer. In de eerste plaats, we zijn niet meer gewend om "God" aan te spreken met "Lieve Vader". Een dergelijke relatie wordt tegenwoordig teveel als patriarchaal beoordeeld. Toch heb ik persoonlijk nooit zo'n moeite gehad met het beeld dat we allemaal "kinderen van één Vader" zijn. Het geeft een belangrijke duiding over hoe ik mijn relatie met mijn medemens wil zien. En dat ik, als ruim 50-jarige, nog altijd veel moet leren..... daar schaam ik me helemaal niet voor. Het "leren danken" is daar zeker een blijvend onderdeel van, want zo vanzelfsprekend is dankbaarheid helemaal niet. In die zin hoop ik toch nog lang "kind" te blijven.

Ik realiseer me dat dankbaarheid, in religieuze zin, ook altijd gekoppeld is geweest aan een "offer". Dat vind ik een mooi beeld om over door te denken. Het voorkomt in ieder geval dat je in de val van zelfgenoegzaamheid stapt: je geeft immers een deel terug aan "God" (of aan wie je je offer ook gewend bent te brengen), als "reminder" dat je het allemaal niet aan jezelf te danken hebt....Zodoende wordt een deel van de opbrengst van de eerste oogst bestemd als offer; een deel van je salaris....

Iets terug geven.

Gelukkig zie ik bij velen om mij heen dat deze behoefte bestaat: door hulp te geven aan een weeshuis in India, door hulp te geven aan pleegkinderen die zwerven van het ene naar het andere gezin, door te helpen in een ziekenhuis ergens diep in Afrika, maar ook door op bezoek te gaan bij die hoogbejaarde die haar dagen in eenzaamheid op een kamertje in een verpleeghuis doorbrengt....

Ik denk dat velen die relatie uit het oog zijn verloren: dankbaarheid en "iets terug doen". Dan kom je alleen op dankbaarheid uit en dat is hierdoor wel erg op zichzelf gericht. Het beeld wat ik hierbij heb is dat van "thanksgiving-day", zoals dat in Amerikaanse films tot ons komt, waarbij de kalkoen in het, meestal al goed bedeelde gezin wordt aangesneden. Ik zei het al: de grens tussen dankbaarheid en zelfgenoegzaamheid is zomaar overgestoken.

Hoe moet je al die verhalen over dankbaarheid dan begrijpen? Misschien wel met het lied "Lieve Vader, leer mij danken...." zachtjes in je achterhoofd.

Een oefening.