Even wat uitleg.
Het Apostolisch Genootschap is centraal georganiseerd. Dit wil zeggen dat lokale gemeentes niet veel invloed hebben op het beleid. Tekenend is wel dat de wekelijkse collectes (in apostolisch taalgebruik, aanbiedingen) worden overgemaakt naar een centrale bankrekening en dat lokale gemeentes dus niet vrijuit kunnen beschikken over deze gelden.
Ik zeg dit zonder enig oordeel. Het is traditioneel zo gegroeid en, als de onderlinge verhoudingen en afspraken goed zijn, werkt het ook wel goed.
Eén van de aardigste aspecten vind ik wel dat het ApGen een lekenkerk is. Geen van de geestelijk verzorgers heeft hiervoor een opleiding gevolgd (op een enkeling na die toevallig theologie heeft gestudeerd, maar dit is geen vereiste en dit zijn witte raven). Eerlijkheidshalve moet wel opgemerkt dat de gemiddelde opleiding van een geestelijk verzorger veelal academisch of op HBO-niveau is.
Vooral als je medicijnen hebt gestudeerd moet je oppassen: zij worden graag gevraagd voor de rol van geestelijk verzorger.
Dit was ooit anders: voorheen (ik heb het dan over de jaren vijftig tot de jaren tachtig van de vorige eeuw), waren de geestelijk verzorgers vaak laaggeschoolden en, het is niet anders, man. Dat laatste is, gelukkig, ook al lang geleden veranderd: minstens de helft is tegenwoordig vrouw.
Geestelijk verzorgers hebben we op verschillende niveaus:
1) landelijk, daar vinden we de apostel en beide landelijk voorgangers (tot voor kort opzieners),
2) op districtsniveau vinden we de districtsvoorgangers (tot voor kort oudsten),
3) lokaal vinden we de voorganger (of herder) met een kring van priesters en dienenden.
Behalve de apostel zelf, wordt iedere geestelijk verzorger persoonlijk door de apostel zelf aangewezen of beopdracht.
Er is de laatste jaren een tendens gaande om én de hoeveelheid arbeidsbenamingen terug te dringen én deze te "vernederlandsen" (zo noem ik het maar even). Het wonderlijke argument is dat mensen die niet apostolisch zijn, geen begrip hebben voor arbeidsnamen als opziener, oudste, herder, priester.
Dit zou afstotend werken.
Ik ben 15 jaar priester geweest en heb hier altijd openhartig met iedereen in mijn omgeving over gesproken. Nooit heb ik ervaren dat men zich om deze reden van mijn afkeerde. Integendeel, het was vaak het begin van een mooi en intiem gesprek.
Over drijfveren.
Over inspiratie.
Over wie je wilt zijn.
In mijn omgeving zijn vele anders gelovigen. Zij voelen geen enkele behoefte om uit te leggen wat een praeses, een ouderling, een diaken, een imam, een dekaan, een bischop is.
Daar gaat het namelijk niet om.
Dat wil zeggen, niet in het contact met mij, een geïnteresseerde buitenstaander.
Dat gaat namelijk over de "hark", over hoe intern besluiten tot stand komen, hoe intern een koers wordt uitgezet. Inderdaad, dat is een interne kwestie.
Als buitenstaander ben ik geïnteresseerd in wie ze zijn, wat hun drijfveren zijn.
Bovendien, iedere sociale groepering kent zo haar structuur en benamingen. Dat geeft ook aan: wij horen bij elkaar....
Daar is helemaal niets mis mee.