Maria van Heusden |
Hoe dan ook.
Ik heb niet zoveel met de Mariaverering en al die wonderlijke verhalen over beelden die een eigen wil lijken te hebben en zelfs in staat blijken om zieken te genezen.
Daar ben ik, in al mijn vrijzinnigheid, nu weer te calvinistisch voor, vrees ik.
Maar hier zag ik, in deze eenvoudige kapel in de RK-kerk in Heusden, een prachtig houten beeldje van een jonge vrouw die haar kind in haar armen meedroeg. Ze droegen beide een kroon, waarvan die van haar kind nog het meeste leek op de tiara van de paus.
Dat is overigens wel wonderlijk: de hoofddeksel van de plaatsvervanger van Petrus, wordt nu op het hoofd van Jezus geplaatst. Eén ding weten we allemaal heel erg zeker: Jezus heeft nooit van zijn leven een tiara op zijn hoofd gehad.
Het geheel hangt dan ook van tegenstrijdigheden aan elkaar, maar dat vond ik wel charmant: we kijken nu eenmaal naar volkskunst en zoveel kennis zal de middeleeuwse houtsnijder niet hebben gehad, behalve wat hij dan in de kerk tijdens de vieringen tot zich kreeg.
Wat mij raakte was de tekst van iemand die op een muur in de kapel een bescheiden plekje had gekregen. De schrijver (ik gebruik voor mijn gemak de mannelijke vorm, maar dat kan net zo goed de vrouwelijke zijn) gaf te kennen vanuit de rationele benadering die onze tijd nu eenmaal kenmerkt, weinig geloof te kunnen hechten aan het verhaal van een beeldje dat tegen de stroom van de Elisabethvloed in, naar Heusden was gedreven. Ook de wonderbaarlijke krachten die het beeld zou bezitten, nam hij met een paar korreltjes zout. Toch voelde de schrijver veel emotie als hij naar het beeldje keek. Hij constateerde dat in onze samenleving zoveel kloven ontstonden die vaak nauwelijks overbrugbaar bleken. Hij realiseert zich dat de boodschap die in het bijbelverhaal wordt verkondigd, die van de liefde is. Hij vraagt vervolgens aan Maria om hem inzicht te geven in zijn eigen doen en laten. Om kracht om iets voor anderen te betekenen.
Via deze tekst sprak tot mij een 21e eeuwse tijdgenoot. Iemand die heel goed snapt dat je van een houten beeldje geen wonderen kan verwachten. Maar ook iemand die in staat was om door dit beeldje bij zijn religieus gevoel te komen. Zijn compassie met de mensheid en zijn onvermogen om de vele tegenstellingen te overbruggen. Die zich realiseerde dat hij hier hulp bij nodig had. Die hiervoor de weg had gevonden door de lessen die hij in zijn leven had geleerd: de weg naar binnen door gebed en devotie naar Maria.
Het is niet mijn weg.
Maar Anita en ik hebben samen wel een kaars gebrand.
Uit respect.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten