vrijdag 22 november 2019

Op zoek naar God



Mijn woonplaats, Gouda, hangt momenteel vol met posters waarop een cursus "Op zoek naar God" wordt aangekondigd. De geïnteresseerde Gouwenaar wordt verwezen naar een website: www.cursusopzoeknaargod.nl

Het adres luistert nauw. Wanneer je per ongeluk www.opzoeknaargod.nl intoetst, dan kom je op een site van de NPO "first dates, perfecte match". Een programma voor reikhalzende alleenstaanden van alle leeftijden, op zoek naar de liefde van hun leven. De relatie met God is toch wat minder duidelijk.

Maar terug naar Gouda.

Als eyecatcher een jongere (om de één of andere reden willen kerken vooral jongeren aanspreken, dat geldt ook voor het ApGen) die een gewetensvolle vraag stelt, zoals "Als God bestaat, waarom zijn er dan ziektes?" of  "waarom is er dan zoveel ellende?"

Dit rijtje is gemakkelijk uit te breiden naar alles hetgeen ons leven vult met hobbels, kuilen, doodlopende wegen, gebroken harten en ander leed.

Alsof het bestaan van God een soort garantie zou inhouden voor een leven op een roze wolk in een eindeloos genieten van de schoonheid van de schepping.

Ik vermoed of, eerlijk gezegd, ik hoop dat de mensen die hun geloof in God met zich meedragen het er echt wel over eens zijn dat dit beeld een nonsensbeeld is. Dat dit beeld niets, maar dan ook helemaal niets met God te maken heeft.

En ik vermoed dat het eindeloos herkauwen van dit beeld op dit soort reclameposters en andere uitingen niet erg helpt om te komen tot een realistischer beeld van God. Net zo goed als dat ik zo langzamerhand niet erg meer inga op de kleinerende opmerking dat "iemand niet gelooft in een mannetje met een lange baard op een wolkje in de hemel..."

Natuurlijk niet. Hou toch op.

Laat ik de vraag anders stellen: "Waar is God bij alle ellende?"

Nergens.

Tenzij ik er ben en iets ga doen om de ellende te verminderen.

Als ik, als wij geen handen en voeten, ogen en oren en een mond aan God willen geven, dan is hij domweg nergens. Dan is het koud en, inderdaad, alleen maar ellendig.

Zie ik het nog?

Als ik aan het graf van mijn moeder sta, dat zich, achter mijn rug een zaal vol met mensen heeft verzameld die mij, die ons nabij willen zijn?

Als ik op mijn werk een hele boze bewoonster spreek omdat ze al zolang last heeft van een lekkage in haar huis en één van onze technische mannen vandaag én de lekkage verhelpt, maar vooral deze boze mevrouw een prachtige bos bloemen geeft en zijn excuses aanbiedt omdat het zo lang heeft geduurd?

Als ik een oude man spreek die diep in de schulden dreigt te komen en niet meer weet hoe hij verder moet en ik er gewoon ben om hem te helpen?

Ben ik dan "God"? Zijn wij dan "God"? Nee, natuurlijk niet. Maar we kunnen God wel helpen en hem zo groot maken zodat de wereld minder ellendig is.

Is er dan nooit meer ellende?

Zucht...

Misschien toch maar eens een cursus eens volgen?

dinsdag 12 november 2019

Een boeiend gesprek.



Het aardige van een gesprek is dat je geconfronteerd kan worden met vragen aan jezelf. Het scherpt je opvattingen aan en relativeert je zogenaamde zekerheden. Je zoekt naar formuleringen en denkt net iets intensiever na over wat je nu eigenlijk zegt.

Echt, ik kan het aanbevelen:

ga eens met een ander in gesprek.

Zo sprak ik vandaag wat uitgebreider met de geestelijk verzorger van onze stichting. Hij is afkomstig uit een wat meer orthodoxe kerk en is met hart en ziel een gelovig mens. Hij kent mijn vrijzinnige achtergrond en we zijn in elkaars opvattingen geïnteresseerd.

We spraken over het christelijk geloof en de vergrijzing in onze samenleving.

Voordat u verder gaat op dit verkeerde been: hiermee bedoelden we dat het soms erg lastig is om uiting te geven aan je expliciete opvattingen, ook als deze voortkomen uit een diep geloven. Het alternatief is veelal een wat veiliger geformuleerd standpunt dat weinig tegenstellingen oproept: niet wit, niet zwart, maar grijs. Een soort laf gemiddelde, maar wel één waarmee de verhoudingen niet teveel verstoort raken.

Hij gaf aan dat in zijn opvatting christenen vanuit hun geloof wel een expliciete verantwoordelijkheid hebben in onze samenleving. Hij merkte mijn glimlach op. Ik legde hem daarop uit dat in de eredienst van het ApGen het al heel lang een goede gewoonte is dat in het afsluitende gebed aan de aanwezigen een opdracht wordt meegegeven. Deze kan op allerlei manieren worden verwoord, maar het komt er toch wel op neer dat de aanwezigen worden opgeroepen om het licht van de liefde in hun dagelijkse omgeving te verspreiden.

Ik had me dit nooit zo gerealiseerd, maar hij wees mij erop dat we binnen het ApGen dus nog wat verder gaan dan alleen een beroep op je verantwoordelijkheid. Hij voegde hier aan toe dat het in zijn kerk vaak veel meer gaat over jouw persoonlijke relatie met God, maar dat de leden van het ApGen dus verder gaan. Niet alleen de persoonlijke relatie met God, maar ook de manier waarop je dit laat zien de samenleving, is dus blijkbaar van belang.

Ik legde hem uit dat dit, naar mijn idee, te maken heeft met onze opvatting over God: niet een wezen die zich buiten ons bevindt, maar een kracht die zich in alles in de schepping manifesteert en wel op zijn krachtigst als liefdesmacht. Maar ook dat wij, in ons mens-zijn, dit alleen beleefbaar kunnen doen zijn door handen en voeten aan deze macht te geven. God is kwetsbaar, zoals Etty Hillesum al beschreef in haar dagboeken.

Zijn verrassende vraag was hoe ik dan aankeek tegen de grootsheid van God. Of bracht ik dit terug naar uitsluitend de intermenselijke relatie? Wat bleef er dan nog over?

Hij heeft natuurlijk gelijk. God is altijd weer groter dan je bedenkt. Steeds weer bedenk ik een beeld dat past in mijn eigen denkkader. Zou het zo zijn dat, doordat wij, naast onze persoonlijke relatie met God, ook die met onze medemens zo centraal stellen, ons zicht op God dreigen kwijt te raken?

zondag 10 november 2019

Een wazige spiegel



"Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ikzelf gekend ben. Ons resten geloof, hoop en liefde, maar de grootste daarvan is de liefde." (1 Korintiërs 13)

Ik vermoed dat velen deze tekst herkennen, ook als je niet direct een opvoeding compleet met de bijbel hebt gehad. Ze vormt het slotstuk uit een brief van Paulus aan de christelijke gemeente in Korintië waarin hij spreekt over de liefde.

Naar goed Apostolisch gebruik werd vanmorgen in de eredienst gemeld dat we tegenwoordig deze tekst wellicht anders zouden verwoorden. Als illustratie werd een afbeelding geprojecteerd waarop enerzijds elementen van de liefde werden benoemd die we vast zouden willen houden, zoals vertrouwen, aanvaarding, omarming en zo voort, maar anderzijds elementen die we zouden willen wegdoen ("in de versnipperaar"), zoals jaloezie, achterdocht en ga zo maar door.

Ik bleef hangen bij de wazige spiegel en realiseerde me dat de uitwerking door de voorganger van deze ochtend wel eens precies niet de spijker op zijn kop zou kunnen zijn.

Ik zal mij verklaren.

Als we spreken over de liefde, dan hebben we, althans ik, de neiging om de nadruk te leggen op aspecten die op een positieve manier bijdragen aan verbinding en die ons een "goed gevoel" opleveren. Dan hebben we het inderdaad over warmte, belangstelling voor de ander, mededogen, zorgen voor, en ga zo maar door. Op dezelfde wijze kan je ook naar God kijken en dan begrijp je vanzelf de intense teleurstelling als diezelfde (door ons bedachte) God kinderen laat sterven, oorlogen toestaat en mensen aan de macht laat komen die volstrekt kortzichtig op eigen belang en persoonlijk gewin uit zijn.

We weten ons geen raad met steeds weer die andere kant van dezelfde medaille.

"Nu kijken we nog in een wazige spiegel..."

Hoe realistisch is de gedachte dat we de aspecten die ook te maken hebben met de liefde, maar waar we ons geen raad mee weten, "in de versnipperaar" zouden kunnen stoppen? En bovendien, zijn deze aspecten per definitie "fout"?

Of "kijken we in een wazige spiegel...?" 

Ik begin steeds meer tot de overtuiging te komen dat wij de liefde tot een soort onrealistische "roze wolk" hebben gemaakt. Iets wat waarschijnlijk niet zoveel meer te maken heeft met de liefde en een verwachting oproept die nooit realiteit zal kunnen worden. Zo ongeveer als dat we vrede zijn gaan uitleggen als een geheel ontbreken van oorlog. En daarmee deze droom over vrede tot een soort onrealistisch kindersprookje hebben gemaakt.

Dat volledig kennen, zoals ikzelf gekend ben, zou er wel eens over kunnen gaan dat we het lef krijgen om onszelf in de spiegel te bezien, maar dan ook met alles erop en eraan. Een diep doordrongen zijn van onze menselijkheid: onze trouw, maar ook ontrouw, ons vertrouwen en ons diepe wantrouwen, onze zorgzaamheid en ook onze achteloosheid of zelfs onverschilligheid.

Daar ligt misschien ook een perspectief voor de diepe verdeeldheid die we kunnen ervaren door het elkaar spijkerhard in (social) media veroordelen op gedragingen die we intens kunnen afwijzen en waar we (terecht) over walgen....bij de ander....

Want soms komt het zover dat we niets meer in handen hebben en geen idee hebben hoe het nu eigenlijk nog verder moet. Dat ons niets anders meer rest dan geloof, hoop en liefde....

En dat we ons realiseren dat de liefde (DIE) liefde de grootste is.

Dwars door je eigen pijn heen.
Dwars door je walging heen.
Dwars door je boosheid heen.

Omdat je ook jezelf hebt gezien in de spiegel...

maandag 30 september 2019

Het instituut Apostolisch Genootschap


Het hoofdkantoor van het Apostolisch Genootschap

Hoe je het ook went of keert, het Apostolisch Genootschap is een instituut en worstelt dan ook met alle problemen waar hedendaagse instituten mee te maken hebben. Er zijn nog maar weinig instituties die op gezaghebbende wijze onze dilemma's kunnen beslechten. Er is natuurlijk nog veel meer over te zeggen, maar het gaat mij in deze om dat gezag. Gezag in de betekenis van een aanvaarde macht van een, in deze situatie, organisatie (namelijk het ApGen) om een groep (mensen) te leiden.

Als we een kleine 30 tot 40 jaar terugstappen in de tijd, dan was dit thema nauwelijks aan de orde. De apostel bekleedde in belangrijke mate het morele gezag om het onderscheid tussen, ik zeg maar even kortweg, "goed" en "fout" te duiden. De geestelijk verzorgers die door hem werden benoemd, konden direct aanspraak maken op dit gezag: zij handelden immers in opdracht en uit naam van de apostel.

Dit is overigens niet een exclusief apostolisch verschijnsel: een vergelijkbaar gezag hadden de dominee, de burgemeester, de politieagent en de (huis)arts. Op basis van hun positie konden ze in belangrijke mate een bijna vanzelfsprekend gezag uitoefenen aan de mensen om hen heen.

Als iets de afgelopen decennia tekent, is het wel dat dergelijke gezagsverhoudingen ingrijpend zijn gewijzigd. In dit deel van de wereld werd het individu steeds belangrijker en kreeg alle ruimte om zich, in toenemende mate, naar eigen inzichten te ontwikkelen. Dat we hierin zo langzamerhand tegen grenzen aanlopen ("het oordeel van de arts is ook maar een mening..."), is evident, maar dat verandert voorlopig nog niet zoveel aan deze situatie.

Belangrijk is wel dat het ApGen en haar gezag als instituut in zeer grote mate gelijkgesteld kon worden aan het gezag van de apostel. Ook haar centralistische wijze van organiseren werkte hier nadrukkelijk aan mee.

Dit is toch wel een belangrijk verschil met een instituut als de RK-kerk of de PKN. Immers, alhoewel ook hier geestelijk verzorgers belangrijke gezagsdragers zijn, kennen deze instituties ook een lange, zeer lange traditie van opvattingen en normen en waarden die zich vanuit haar overtuigingen hebben ontwikkeld. Dat is veel minder afhankelijk van de gezagsdragers, maar vormt een dicht weefsel dat het instituut hoe dan ook draagkracht geeft.

En die draagkracht is nu waar het het ApGen aan ontbreekt. Juist doordat ook hier het natuurlijke gezag van de apostel steeds minder vanzelfsprekend werd, ontstond voor velen het dilemma van waar het dan eigenlijk wel om gaat. En precies hier ligt dan ook mijn fundamentele kritiek dat op enig moment zelfs de relatie (in de statuten) met het leven en werk van Jezus van Nazareth is losgelaten. Hiermee viel een belangrijk fundament weg en waren we, om het dramatisch uit te drukken, aan onszelf overgeleverd.

Het gevolg is een, ik kan het niet anders noemen toch wat geforceerde zoektocht naar fundamenten en uitgangspunten en ja, bij ontbreken van natuurlijk gezag is dan ook alles waar en mogelijk. Er zijn apostolischen die zich Christen noemen en anderen juist niet (en hier zelfs grote aversie tegen hebben); die zich Atheïst noemen en anderen nu juist niet; die hun religieus gevoel en ervaren van God als fundamenteel benoemen en anderen nu juist weer niet; die vinden dat we actief betrokken moeten zijn bij de verschillende maatschappelijke noden en anderen nu juist weer niet. En het is allemaal oké of misschien juist ook weer niet.

Want, hoezo oké? Of, hoezo niet oké? Op basis waarvan?

Oppervlakkige of slechte luisteraars verwijten mij wel eens dat ik "de klok veertig jaar terug wil draaien...", maar bovenstaande laat wel zien dat zoiets, zelfs als ik zoiets al zou willen (wat zeker niet het geval is), onmogelijk is. Immers, de maatschappelijke context is totaal veranderd en geestelijk leiders die alleen maar op basis van hun roeping gezag doen gelden alsof zoiets vanzelfsprekend is, zijn (gelukkig) ondenkbaar .

Wel blijf ik hartstochtelijk pleiten om aansluiting te blijven houden bij één van de oudste tradities waar ook de apostolische kerken uit afkomstig zijn, namelijk die van het Christendom. Ook omdat het mijn volle overtuiging is dat een instituut als het ApGen alleen voor de toekomst bewaard kan blijven, als het haar maatschappelijke relevantie kan duidelijk maken: aan haar leden (de kinderen!) en onze omgeving. En die relevantie ligt nu juist in het "voortborduren op het leven en werken van die Eersteling, Jezus van Nazareth". Op een eigentijdse wijze door moderne mensen. Maar wel gedreven door een gezamenlijk ideaal.

Want een instituut dat haar gezag heeft verloren, houdt echt op te bestaan.


maandag 16 september 2019

Mensen gevraagd !!!



De krant stond vanmorgen weer vol met nieuws dat om vele verschillende redenen schokkend was: berichten over onverschilligheid, hebberigheid, machtsvertoon, egoïsme, bittere armoede en zo rijgt het wereldnieuws zich aaneen.

In de Trouw trof ik een bericht dat mij raakte. Sterker, ik heb de krant weggelegd en ben met de honden de polder ingelopen. In de stromende regen.

Ik was verbijsterd.

Het bericht betrof een melding uit Zweden. Steeds meer mensen kiezen hier voor een zgn. directe crematie. Dat wil zeggen: na het overlijden wordt de overledene direct opgehaald door een begrafenisondernemer en, zonder enige ritueel, linea recta gecremeerd.

Alsof het vuilnis betreft.

In 2009 koos 1 op de 50 Zweden voor deze vorm van crematie. Inmiddels zijn dit er reeds 1 op de 12 en in de grote steden zelfs 1 op de 10...

Nog recent las ik "Onbekend maar niet vergeten" van Sybilla Claus en Carina van Leeuwen. De laatste is rechercheur die in Amsterdam voortdurend onderzoek doet naar (bijna) vergeten doden. Zij probeert, met een heel team van deskundigen, deze stakkers weer een identiteit te geven. Wat me raakte was de zorgvuldigheid waarmee een onbekende ongelukkige wordt begraven. Met een eenvoudig ritueel en (veelal) de voordracht van een gedicht, krijgt de onbekende dode toch iets van zijn of haar waardigheid terug, alvorens het lichaam aan de aarde wordt prijsgegeven.

De individualisering van onze Westerse samenleving, heeft ons veel gebracht. Ik denk hierbij vooral aan de individuele vrijheid om je eigen keuzes te maken en het leven te leiden zoals jij dat voor ogen hebt.

Maar hier komen we aan op de grenzen van deze beweging, zo is mijn overtuiging. Een eenzame dode die onopgemerkt en anoniem wordt prijsgegeven aan het vuur. Nota bene, als gevolg van een eigen keuze. Opdat de dode niemand tot last is. Omdat de dode door niemand gekend is. Omdat de dode is vastgelopen in zichzelf en nergens meer een hand toegestoken ziet.

De commercie weet er wel raad mee en biedt in Zweden inmiddels voor een minimumprijs een gladgestreken oplossing voor een leven-lang schrijnend probleem.

Eenzaamheid.

Je kan je natuurlijk afvragen waar een ritueel voor een onbekende dode toe dient. Zoals met ieder ritueel is de handeling in zichzelf namelijk zinloos. De dode heeft er geen weet van en het kost de gemeenschap alleen maar tijd en moeite.

Maar ik kies voor het ritueel.

Voor de woorden voor de ongekende dode.

Omdat we ergens een grens moeten trekken om aan te geven dat we het domweg niet accepteren. Dat we niet accepteren dat mensen als vuilnis worden verbrand. Dat mensen zonder enige ritueel dit aardse bestaan verlaten. Omdat we niet zo'n samenleving willen zijn. Omdat iedere dode een schurende aanklacht is voor waar wij als levenden hebben gefaald.

Omdat er werk aan de winkel is.

Er worden mensen gevraagd. "Mensen gevraagd om de noodklok te luiden en om tegen de waanzin de straat op te gaan. Mensen gevraagd om de tekens de duiden, die alleen nog moedwillig zijn mis te verstaan. Mensen gevraagd om hun nek uit te steken voor een andere tijd en een nieuwe moraal.*)"

AFSCHEID VAN EEN ONBEKENDE
Er is een man gestorven en ik weet niet
wie hij is. Wie hij was. Wat, waarom noch hoe.
Er is een man gestorven en ik weet niet eens waaraan.
Het doet er ook niet toe. Ik ken zijn leeftijd niet en niet zijn naam.
Er is een man gestorven en ik weet niets van zijn dagen
geen van de dagen aan dat schamele verscheiden vooraf gegaan.
Er is een man gestorven en hier is de datum van de dag niet
dat hij stierf, dat men hem vond. Het doet er niet echt toe.
Er is een man gestorven en ik weet niet eens wanneer precies,
niet hoe, ik weet alleen maar wáár. Ik ken alleen het einde.
Er is een man gestorven en dit is het adres van waar hij werd gevonden
in een huis dat niet het zijne was. Niet dat het iets zegt.
Hij is al weg. Hij laat niets achter dan een DNA-profiel. Toch.
Er is een mens gestorven met een leven, met een hart, een ziel.
(F. Starik - eenzame uitvaart nummer 164)


*) Mensen gevraagd - Coert Poort

vrijdag 13 september 2019

Frustratie



Gisteravond luisterde ik naar het verhaal van een Goudse dame die enkele jaren geleden werd geraakt door de problemen die vluchtelingen in ons land ondervinden. We hebben namelijk een schild van angst om de grenzen van ons land gelegd en willekeur en eindeloze procedures moeten nu de vluchtelingen belemmeren zich in ons land te vestigen.

Omdat ze door velen worden beschouwd als gelukszoekers.

Vandaar dat velen onder hen lopend door de Sahara onze kant opkomen. Dat ze zich de mishandelingen en brute verkrachtingen in de door burgeroorlogen geteisterde Noord Afrikaanse kusten op de koop toe nemen. Dat ze onderweg hun kinderen of elkaar uit het oog kunnen verliezen of juist voor hun ogen zien verdrinken. Dat ze noodgedwongen enorme bedragen betalen aan nietsontziende mensensmokkelaars die hen op gammele bootjes de zee op sturen. Dat ze maanden in een troosteloos opvangkamp verblijven, ongewenst door de bewoners van dit land.

Ja, echte gelukszoekers, ja.

Maar goed.

Daar ging mijn verhaal verder niet over.

Wat mij boeide was dat deze dame gewoon maar begonnen is met het opzoeken en vriendschap sluiten met vluchtelingen in onze stad. Dat ze gewoon maar begonnen is om met hen de dwaalwegen van onze regelzucht te verkennen. Dat ze anderen om hulp is gaan vragen.

En dat er vanuit de kerk waar zij onderdeel van uitmaakt, ook weer, als vanzelf een heel diakonaat is opgetuigd, gericht op vluchtelingen. Dat deze kerk het initiatief volop en zonder aarzeling is gaan ondersteunen.

Omdat ze vindt dat ze als kerk hier een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft.

Dat haar kerk als vanzelfsprekend de samenwerking is gaan zoeken met andere kerken. Omdat ze elkaar zo nodig hebben.

Maar dat mijn kerk hier niet aan deelneemt.

Omdat wij het allemaal op eigen houtje proberen te doen.

Voor eigen publiek.

Omdat we ons willen onderscheiden van de andere kerken. Of zelfs liever helemaal geen kerk genoemd willen worden.

En dan zit ik mij in stilte wat te schamen.

Hebben we dan niets met dit soort vraagstukken? Natuurlijk wel! Maar we worden belemmerd door die blokkades in ons denken.

En eindeloze praat- en verdiepingssessies...

wat ook wel navelstaren wordt genoemd.

Ik ben hier te ongeduldig voor en bewandel mijn eigen pad.

Ik ben Apostolisch in hart en ziel...voor mijn medemens. Want aan hen zullen we het moeten laten zien.

woensdag 31 juli 2019

Ik ben Apostolisch!

voormalig kerkgebouw van het Apostolisch Genootschap in Beverwijk


In zijn studie naar de vrijzinnige kerken in Nederland ("Dé vrijzinnigheid", brave new books, november 2017), noemt Erik Jan Tillema het Apostolisch Genootschap de meest onbekende van de verschillende vrijzinnige kerken. Desondanks vormen dezelfde Apostolischen ongeveer de helft van alle vrijzinnig gelovigen in Nederland.

Ik ben Apostolisch. De belangrijkste reden is domweg gelegen in het feit dat mijn beide ouders en ook weer hun ouders Apostolisch waren en ik op 2 september 1962 in Beverwijk ben gedoopt.

Ik begrijp dat de kans groot is dat u, waarde lezer, nog nooit van Apostolischen of het Apostolisch Genootschap heeft gehoord. Dan heb ik direct een schokkende mededeling voor u:

wereldwijd zijn er ruim 9.000.000 mensen die zich "Apostolisch" noemen. U leest het goed: een 9 met 6 nullen erachter. Apostolisch, maar niet allemaal lid van het Apostolisch Genootschap. De kans is zelfs groot dat het overgrote deel van de mensen die zich wereldwijd Apostolisch noemen, weer nooit van het Apostolisch Genootschap heeft gehoord. Op een enkele, (veelal erg) kleine gemeente in het buitenland na, concentreert het Apostolisch Genootschap zich in Nederland in, op dit ogenblik, 69 gemeentes en zo 'n 15.000 leden.

De overige 8.985.000 leden zijn voor het grootste deel lid van de Nieuw Apostolische Kerk (NAK), de meest succesvolle tak in de volgroeide kruin van de boom van Apostolische kerken. Van deze enorme aantallen, wonen en leven 8.000.000 leden op het Afrikaanse continent, maar ook in Azië wordt er een flinke groei gemeld (www.nak.org).

En toch zo onbekend?

Daar ga ik verandering in brengen.

Hoe?

Nou, door erover te schrijven...

en als u nu meeleest, dan komt het allemaal goed.