Een
koninkrijk ligt diep in ons verzonken,
een
erfenis die elk van ons beheert,
een
schat die door wie waren is verschonken,
opdat
in ons de liefde wederkeert.
Zolang
de schepping zich nog wil voltooien,
zolang
in ons het hoogste wordt geëerd,
wil
zich in ons die erfenis ontplooien,
opdat
steeds weer de liefde wederkeert.
Eén van de, voor mij, prachtige liedteksten die is geschreven door Marcel Heerink en getoonzet door Raymond Stoop. Het lied, ik beken het u, raakt mij altijd diep wanneer het tijdens een eredienst wordt gezongen.
Het bezingt het wonder.
Het wonder dat in ieder mens iets groots aanwezig is. Iets dat in staat is om te bouwen, ons verder te helpen, om antwoord te geven op de vragen die ons tijdens ons leven bestormen. Om lief te hebben.
Het verwoordt een verstillend vertrouwen. Dat het er is. In iedereen. Altijd.
Maar het vertelt ook dat het geen vanzelfsprekendheid is. Je zal je er wel voor moeten openstellen. Je zal zelf de deur moeten openen. Je zal zelf antwoord moeten willen zijn.
Moeten?
Ja en nee.
Het is die ene vraag die je alleen kan beantwoorden als je zelf voor de spiegel staat. Als je voelt: nu komt het erop aan. Als je een kracht voelt opkomen die groter is dan jezelf.
Zweverig?
Nee.
Het is vaak ploeteren. Het is vaak de scherven op de grond verzamelen en weer opnieuw beginnen. Het is door je tranen heen.
Maar het laat ook zien dat het een geschenk is. Het is je gegeven.
Het is schepping. Het is God, die handen en voeten zoekt. Die een mond zoekt. Die een mens zoekt die Hem wilt helpen.
Want het is geen vanzelfsprekendheid.
Het is een gebed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten