vrijdag 31 mei 2019

Convey it then! Art thou not an apostle?

de nieuwe apostelen in 1836

Geef het maar toe, waarde lezer: ik heb uw nieuwsgierigheid geprikkeld....

Apostel, opziener, oudste, herder, priester... het zijn nogal exotische namen die binnen het Apostolisch Genootschap decennialang golden als "arbeidsnamen". En nee, het is niet waarover apostolisch-zijn gaat en ja, het is toch wel boeiend om te vernemen waar deze namen aan zijn ontleend.

Vooruit, ik zal mij verklaren.

Ik ga dan weer terug naar ongeveer 1830. In die tijd had nog niemand van apostolischen gehoord, tenzij je spreekt over de heilige, apostolische kerk want daarmee wordt de RK-kerk bedoeld.

Het was nogal een tijd: Napoleon was net 15 jaar eerder definitief verslagen in Waterloo. Alhoewel, je wist het maar nooit met die man: al eerder was hij ontsnapt van Elba en in de kortste keren had hij weer de macht in Frankrijk gegrepen. Napoleon die als een razende roeland vrijwel geheel Europa had veroverd en hierbij vele vorstenhuizen ten val had gebracht. Diezelfde vorsten waren rond 1830 druk bezig om hun oude privileges weer te heroveren, terwijl de Europese volkeren dergelijke middeleeuwse praktijken niet langer dulden. Overal braken dus rellen, opstanden en zelfs revoluties uit.

Minstens zo ingrijpend was de uitvinding van de stoommachine en daarmee de ontwikkeling van grootschalige fabrieken, de aanleg van spoorwegen en de ontwikkeling van stoomschepen. Europa kwam in een versnelling, waarbij hele volksstammen het platteland verlieten en naar de steden trokken: daar was werk.

Tenminste, wel werk, maar geen voorzieningen als rioleringen, schoon water, een vuilnisophaaldienst en dergelijke. In de overvolle steden braken dus voortdurend de meest afschuwelijke epidemieën uit met vaak duizenden doden als gevolg.

De ontwikkeling van de techniek, bracht ook nieuwe vormen van oorlogvoeren met zich mee. Grotere kanonnen, gepantserde schepen, de mitrailleur, verbeterde geweren, verwoestende raketten en bommen....slagvelden werden slachtvelden en ook burgers werden niet langer ontzien. Burgers waren toch niet zoveel waard in die tijd: kinderarbeid was nog heel gewoon en zwangere vrouwen hadden geen andere keus dan tot het laatste moment doorwerken en na de bevalling weer, huphup, aan de arbeid...

Het is dus niet zo verwonderlijk, het lijkt een beetje mensen eigen te zijn, dat al deze, vaak gruwelijke veranderingen velen tot de overtuiging bracht dat de wereld op korte termijn zou vergaan....

Ook in Engeland wemelde het van de gebedsgroepen die de mensen probeerden te overtuigen van het einde der tijden, zoals ooit door Johannes voorspelt...

In Albury kwam zo een groepje mannen bij elkaar die gezamenlijk de bijbel lazen en de actualiteiten probeerden te verbinden met bijbelteksten. Ze spraken, baden en zongen met elkaar. En zo ontstond ook bij hen langzaam het besef dat de wereld zich naar haar eindtijd bewoog en dat de wederkomst van Jezus dus ook verwacht mocht worden.

Maar hier, zo bedachten ze, ontstond er toch een probleem.

Immers, Jezus had tot zijn discipelen gezegd dat hij tot hen zou terugkeren...

Daar hebben ze lang over doorgesproken en uiteindelijk kwamen ze tot de conclusie dat ze er dus voor moesten zorgen dat de oorspronkelijke kerk zoals deze door Jezus was gesticht, weer opnieuw zou moeten worden ingericht...de structuur moest worden hersteld....compleet met apostelen....

En zo geschiedde...

In al hun naïviteit, anders kan het toch echt niet genoemd worden, hebben ze zelfs geprobeerd om alle kerkelijke leiders, inclusief de paus en wereldlijke leiders, koningen en keizers, te overtuigen van hun standpunt. Ze stuurden hen allen een "Testimonium" met de dringende oproep hen te volgen in het herstel van de oorspronkelijke kerk.

Ik geloof niet dat er één de moeite heeft genomen om te reageren.

Er werden dus apostelen aangewezen, opzieners, oudsten, herders, diakenen.  In die periode waren er ook nog profeten. Deze arbeidsnamen werden gevonden in de verschillende bijbelboeken en de onderlinge relaties werden uitgevogeld door gesprek en gebed.

Deze apostelen waren, zonder twijfel, moedige mensen. Ze verdeelden onderling de wereld en ze stapten in bootjes om op alle continenten hun boodschap uit te dragen.

En de beweging sloeg aan....

Eind 1900, nog geen 70 jaar verder, waren er al ruim 200.000 leden, verspreid over de hele wereld, maar met de snelst groeiende aanhang in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland....


donderdag 30 mei 2019

De kern van ons geloof....



Afgelopen week trof ik op de balie van de receptie op mijn werk een flyer aan waarin werd verteld over Pasen. Dit om te voorkomen dat dit belangrijke feest alleen nog maar wordt geassocieerd met eieren, kuikentjes en de paashaas. Het is voor christenen ook het moment om het lijden van Jezus van Nazareth te herdenken.

De receptioniste zag mij de flyer lezen en gaf aan dat het voor haar een belangrijk feest is. Ik vroeg haar wat het voor haar betekende. Nou, daar was ze duidelijk in...

"Het is de kern van ons christelijk geloof..."

Ik ben christen en ik had het nog niet zo bekeken. Ik keek haar dus vragend aan.

"In zijn lijden nam Christus het lijden van de hele mensheid op zijn schouders. Zijn lijden is zo intens geweest, daar kan geen mens zich een voorstelling van maken...hij wist zich op enig moment verlaten door de Heer, opdat hij alle zonden van de mensen op zich kon nemen..."

In het ApGen staat het lijden niet centraal. We onderkennen het vreselijke lot dat deze mens heeft getroffen: verraden door zijn vrienden, verraden door het volk, verraden door de machthebbers en als verschoppeling bespot, bespuugd en uiteindelijk door het kruis een onmenselijk wrede dood gestorven.

Wat mij, treft in dit verhaal is vooral het menselijke aspect, de wanhoop die uit zijn woorden blijkt ("Mijn God, waarom hebt U mij verlaten?"). Waar blijkbaar vele van onze broeders en zusters hier een metafysische verklaring aan geven, is het voor apostolischen, voor mij, juist een teken van menselijkheid... wie zou niet wanhopen op zo'n moment? Tegelijkertijd laat het verhaal ook zien dat Jezus steeds blijft vasthouden aan zijn beginselen en in zijn laatste moment geeft hij zich weer over aan God ("Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest").

Wat mij treft in de mens Jezus van Nazareth is dat hij spreekt over een God van liefde en hem benaderd als een kind: hij spreekt over zijn vader. Hij laat deze relatie leidraad zijn voor zijn relatie met zijn medemensen en met de wereld om hem heen. Op die wijze vormt deze unieke mens een geheel nieuwe context om zijn plaats in en met de wereld te definiëren.

Het echte wonder van Jezus is voor mij dat hij gewoon een mens van vlees en bloed was.

Tegelijkertijd onderken ik dat mijn zienswijze een beperkte is. Het is geen kwestie van "gelijk" of "ongelijk". Vanuit de vele, zich van elkaar onderscheidende stromingen, zijn allerlei invalshoeken zichtbaar en ik geloof dat ze gezamenlijk uiteindelijk een veel completer beeld kunnen schetsen dan alleen die ene ingang die mij is geleerd.

Ik bedoel hier niet mee te zeggen dat ik zomaar meega in de metafysische verklaringen rond het lijden en sterven van Jezus van Nazareth, maar wel dat ik bescheiden wil zijn in het afgrenzen van mijn werkelijkheid. Ik ben er diep van overtuigd dat mijn blik beperkt is en dat ik "de wereld in fragmenten zie..."

Dat betekent dus ook dat ik me steeds meer aanleer om te luisteren naar wat die ander mij zegt, zonder hier onmiddellijk mijn eigen beeld tegenover te stellen.

Zoals die oude, wijze, Goudse priester, van Hofweegen, mij ooit antwoordde toen ik hem vroeg naar de vele rondgaande verklaringen over God:

"Ik kan eigenlijk alleen maar zeggen als iemand mij iets over God vertelt: ...en dat is óók waar..."

En weet je, mijn wereld wordt steeds groter zo...

woensdag 29 mei 2019

Thomas


Ongelovige Thomas - Kunstmuseum Basel

In mijn vorige blog (de kern van ons geloof), vertelde ik dat het lijden van Jezus niet zo'n centrale plaats heeft in onze liturgie en vieringen.

Daar liep ik vandaag nog eens over na te denken.

Toevalligerwijs was ik vandaag uitgenodigd om een kerkdienst bij te wonen in Westerkim, een lokatie van PCSOH in Nieuw Vennep. De dominee, Johan Vos, sprak in zijn overdenking over ongelovige Thomas.

En opeens werd ik beetgepakt en stond ik, zo 'n 22 jaar terug met mijn zusje in het Kunstmuseum in Basel (Zwitserland). Mignon, mijn jongere zus, woonde en werkte als componiste, zangeres en musicus in deze stad. Zij was van ons drieën thuis de meest creatieve, maar ook degene die dieper groef en verder zocht en zodoende een spirituele en intellectuele levenshouding ontwikkelde waar mijn broer en ik maar moeizaam bij konden komen.

Ik praat in de verleden tijd omdat Mignon alweer bijna 20 jaar terug is overleden aan de gevolgen van een hersenbloeding en kanker.

Maar daar was 22 jaar terug nog geen sprake van.

Mignon nam me mee naar het Kunstmuseum, eigenlijk omdat ze me maar één werk wilde laten zien: dat van de ongelovige Thomas. Ze vertelde mij dat ze door deze mens gefascineerd was geraakt. Ik kan me herinneren dat ze aangaf dat Thomas in haar optiek de enige Apostel was die blijkbaar bereid was om de rauwe werkelijkheid onder ogen te zien. Hij durfde de wonden van Jezus aan te raken, waar de anderen in hun opwinding volledig voorbij leken te gaan aan het lijden dat hun grote vriend had moeten ondergaan. Ze vroeg zich dan ook af waarom Thomas nu juist als ongelovig werd neergezet...

Dat bracht mij weer terug naar het boek dat ik momenteel lees van Tomas Halik: "Raak de wonden aan...". Niet toevallig gaat deze verhandeling ook weer over Thomas. En eigenlijk zegt Halik hetzelfde. Door een ingrijpende ervaring in India, hij bezocht hier een weeshuis waar kinderen onder erbarmelijke omstandigheden zichzelf in leven moesten zien te houden, kreeg het verhaal van Thomas voor hem eenzelfde bedding als die Mignon 22 jaar geleden aan het verhaal gaf. Malik vertelde namelijk dat zijn eerste impuls in het weeshuis was geweest om weg te hollen of om zijn gezicht af te wenden. Tegelijkertijd realiseerde hij zich dat hij alleen echt in beweging zou komen, als hij de confrontatie met het onmenselijke, schrijnende leed volop zou aangaan.

Hij moest de wonden aanraken...

En toen vroeg ik mij opeens af of wij, apostolischen, wel bereid waren om de wonden aan te raken.

De wonden van de wereld om ons heen.

Of we bereid waren om de volle confrontatie met het lijden aan te gaan.

En natuurlijk realiseerde ik me direct dat er zeker apostolischen zijn die deze bereidheid hebben. Die bereid zijn om hun comfortzone te verlaten en die plekken in onze samenleving op te zoeken waar het stinkt en waar het duister heerst.

Maar we moeten eerlijk zijn: dat zit niet in onze genen.

En als we geloven dat God liefde is en dat die liefde ieder mens geldt, dan zullen we misschien wat meer in beweging moeten komen.

Om met de woorden van diezelfde Thomas te spreken: "Het koninkrijk van God komt niet door ernaar uit te kijken. Men zal niet zeggen: Kijk, hier is het, of: Kijk, daar is het! Maar het koninkrijk is al over de aarde verspreid, maar de mensen zien het niet..." (Thomas 113).

Je moet het zien, maar misschien moet je het eerst geloven...

dinsdag 28 mei 2019

Zolang de schepping zich nog wil voltooien...





Een koninkrijk ligt diep in ons verzonken,

een erfenis die elk van ons beheert,

een schat die door wie waren is verschonken,

opdat in ons de liefde wederkeert.



Zolang de schepping zich nog wil voltooien,

zolang in ons het hoogste wordt geëerd,

wil zich in ons die erfenis ontplooien,

opdat steeds weer de liefde wederkeert.

Eén van de, voor mij, prachtige liedteksten die is geschreven door Marcel Heerink en getoonzet door Raymond Stoop. Het lied, ik beken het u, raakt mij altijd diep wanneer het tijdens een eredienst wordt gezongen.

Het bezingt het wonder.

Het wonder dat in ieder mens iets groots aanwezig is. Iets dat in staat is om te bouwen, ons verder te helpen, om antwoord te geven op de vragen die ons tijdens ons leven bestormen. Om lief te hebben.

Het verwoordt een verstillend vertrouwen. Dat het er is. In iedereen. Altijd.

Maar het vertelt ook dat het geen vanzelfsprekendheid is. Je zal je er wel voor moeten openstellen. Je zal zelf de deur moeten openen. Je zal zelf antwoord moeten willen zijn.

Moeten?

Ja en nee.

Het is die ene vraag die je alleen kan beantwoorden als je zelf voor de spiegel staat. Als je voelt: nu komt het erop aan. Als je een kracht voelt opkomen die groter is dan jezelf.

Zweverig?

Nee.

Het is vaak ploeteren. Het is vaak de scherven op de grond verzamelen en weer opnieuw beginnen. Het is door je tranen heen. 

Maar het laat ook zien dat het een geschenk is. Het is je gegeven. 

Het is schepping. Het is God, die handen en voeten zoekt. Die een mond zoekt. Die een mens zoekt die Hem wilt helpen.

Want het is geen vanzelfsprekendheid.

Het is een gebed.


maandag 27 mei 2019

Klop, klop ...




Eigenlijk wordt alles gezegd met het openingsritueel voordat een eredienst begint.

De voorganger klopt op de deur die toegang geeft tot de kerkzaal waar de broeders en zusters hebben plaatsgenomen.

Die klop op de deur:

- je vraagt of je mag binnenkomen,
- de ander moet jou toegang geven,
- en wel in intiem gebied: je hart

Dat dwing je nooit af. Dat is nooit een vanzelfsprekendheid. Het is biddend vragen.

Ik heb het vaak gezegd als ik de broeders en zusters had begroet: de dienst begint met een klop op de hartensdeur en je bepaalt zelf of ik mag binnenkomen. Daar ga ik dus helemaal niet over.

Een oudste uit mijn jeugdjaren zei het zo:

"we doen nu onze schoenen uit en gaan op kousevoeten naar binnen. We betreden heilige grond..."

Waar liefde woont, 
in hart en huis,
daar vindt ook vrede weer een woning,
en wie een plaats zoekt van ontkoming,
vindt daar een goed en veilig thuis.
Waar liefde woont.
Waar liefde woont, 
in 't samengaan,
daar is begrip, daar is vergeven,
daar is aanvaarding van het leven
en dient een nieuwe wet zich aan.
Waar liefde woont.
Waar liefde woont, 
ja, daar is God.
Daar groeien hoop, geloof, vertrouwen
en kan iets kostbaars zich ontvouwen,
ervaart men grenz'loos zielsgenot.
Waar liefde woont.
Zoals het mannenkoor ons soms toezingt. Als je geluk hebt, wordt het gezongen wanneer je als voorganger de zaal binnenkomt. Dan is de toon gezet en hebben we het gebied waar we willen zijn met elkaar bepaalt.
Maar het begint altijd met een klop op de deur. 
Een vragen.
Een gebed.

zondag 26 mei 2019

Tja, wat moet je nu eigenlijk met een apostel?

Een groep apostelen rond 1900

Wie zich verdiept in de kerken die tot de Apostolische kerken horen, ontkomt niet aan de apostelen die hier een belangrijke rol in spelen.

In een eerdere blog legde ik al uit waar deze apostelroepingen in het 19e eeuwse Engeland uit  voortkwamen. Het was de overtuiging dat de oorspronkelijke structuur van de kerk die door Jezus van Nazareth was gesticht, weer moest worden hersteld om zijn wederkomst voor te bereiden.

Deze oorspronkelijke gedachte is in de vele apostolische zijtakken overal een eigen leven gaan leiden.

Persoonlijk betwijfel ik of de gedachte juist is dat door Jezus een kerk is gesticht. Maar dit terzijde.

De Nieuw Apostolische Kerk kent een stamapostel, zo'n 20 districtsapostelen en apostelhelpers en ook nog eens zo'n 360 apostelen. De stamapostel, tegenwoordig is dit de Fransman Jean Luc Schneider, is de belangrijkste onder hen.

Een vroege, succesvolle afscheiding van de NAK, is "the old apostolic church" met ruim 1 miljoen  leden (anderen spreken over 2 miljoen) over de hele wereld, maar met name in Afrika. Deze kerk wordt geleid door een apostelcollege, waarin 1 van hen wordt verkozen tot voorzitter voor de termijn van 2 jaar.

De Gemeente van Apostolische Christenen maakt deel uit van een (voornamelijk Europees) samenwerkingsverband van onderling onafhankelijke apostolische kerken en dit samenwerkingsverband telt in totaal 12 apostelen. Zij handelen echter onafhankelijk van elkaar.

En zo zijn er nog vele varianten.

Daar steekt de ene apostel die we in het apostolisch genootschap kennen wat magertjes bij af.

Maar wat betekent een apostel voor mij?

Laat ik beginnen op te merken dat een apostel een doodgewoon mens is, van vlees en bloed met mooie en ook irritante eigenschappen. Een compleet mens dus.

Dit is belangrijk. Althans, voor mij.

Wat verhullend wordt in het apgen tegenwoordig gesproken over de bestuursvoorzitter, maar die vind ik weer te afstandelijk. In het dagelijks leven ben ik ook voorzitter van een bestuur (van een ouderenzorginstelling), maar dat is voor mij een baan. Weliswaar een baan die ik met veel plezier en inzet vervul, maar een baan. Ik word ervoor betaald en het is denkbaar dat ik op enig moment deze baan verruil voor weer een andere baan.

Het is ook niet helemaal eerlijk. Alhoewel de huidige apostel in alles de broeders en zusters als medebroeder tegemoet treedt, blijft het voor apostolischen bijzonder om de apostel te ontmoeten.

Mocht dit worden ontkent: vraag maar eens naar de gemiddelde bezetting tijdens een eredienst als bekend is dat de apostel deze zal leiden....het zit dan bomvol. Vraag vervolgens naar de overige erediensten. Laat ik het voorzichtig formuleren: er is dan plaats genoeg voor iedereen.

Dus laten we ophouden te ontkennen dat we, ondanks alles wat ik zeg dat het een gewoon mens is (wat ik ook werkelijk zo vind), de apostel toch een bijzonder plekje in onze wereld geven.

Dit is namelijk iets wat veel meer gebeurt. Bij mij. Ik heb verschillende vrienden die echt gewone mensen zijn, maar die door mij een bijzondere plek in mijn wereld krijgen. Ze zijn vaak in mijn gedachten en, ondanks dat we elkaar niet vaak zien (druk, druk, druk), voel ik een bijzondere verbinding met hen. Op een bepaalde manier is dit voor mij een fundamenteel element in mijn leven. En zo gaat dat ook op voor mijn broer, mijn zus (ook al leeft zij niet meer), mijn ouders, mijn schoonmoeder, Anita en onze kinderen en zo voort. Allemaal doodgewone mensen en waarschijnlijk gaat niemand van hen de geschiedenisboeken halen en toch zijn ze stuk voor stuk, allemaal, bijzondere mensen voor mij.

Ieder op zijn of haar eigen wijze.

Deze verbondenheid gaat zo ver, dat, ook als ik alleen ben en ergens over loop te tobben, velen van deze mensen uit mijn directe nabijheid met mij meedenken of voelen. Ze helpen me. Zelfs als ze niet meer deel uitmaken van dit leven.

Zweverig? Voor mij is het heel concreet allemaal. Lees nog maar eens wat ik schreef over de ziel.

En als het gaat om zingeving, over het een plek geven van allerlei mogelijke gebeurtenissen, over verdieping van het alledaagse, over mijn relatie met de schepping, dan is die relatie met deze apostel voor mij weer van belang.

Hij schrijft iedere week een brief. En vaak kan ik dit schrijven vertalen naar mezelf. Of, door de arbeid van een voorganger tijdens een eredienst, wordt deze verbinding voor mij mogelijk. Of door een lied dat door een zangkoor als reactie op een preek, wordt gezongen.

Hoe dan ook.

Het is de weg die ik heb leren bewandelen. Het is de manier waarop ik heb geleerd een soort plattegrond te ontwikkelen, zodat ik weer verder kan. En soms is het domweg de enige mogelijkheid om even helemaal niets te willen of te weten, maar het gewoon even te laten gebeuren.

Dat is wat deze apostolische traditie mij heeft geleerd.

En ja, daar hoort nu eenmaal een apostel bij.

Overigens, eentje is voor mij genoeg...

meer dan genoeg :)


zaterdag 25 mei 2019

Surrexit Christus


Eén van de mooiste liederen die mij vanuit Taizé kan worden toegezongen, is het "Surrexit Christus".

Eerst maar even Taizé. Dit wonderlijke verhaal begint in 1940 als Roger Schutz (bekend als broeder Roger) in Taizé een huis koopt en hier mensen begint op te vangen die vluchten voor het oorlogsgeweld. Dit resulteert uiteindelijk in een oecumenische kloosterorde, waarin de broeders zich wijden aan een leven van eenvoud en dienstbaarheid. Zij doen dit celibatair. Deze gemeenschap heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een plaats vol inspiratie en bemoediging, vooral voor jonge mensen die zich tijdens de, veelal gezongen erediensten laven aan de eenvoudige boodschap van liefde die de broeders uitdragen.

Het apostolische werk is indertijd in Engeland ontstaan vanuit een vaste overtuiging dat de wederkomst van Christus aanstaande zou zijn. Hij was immers uit de dood opgestaan, opgestegen naar de hemel met de belofte dat hij ooit weer zou terugkeren om een eeuwigdurend vredesrijk te stichten. De tekenen des tijds, de wederkomst zou worden voorafgegaan door een periode van grote rampspoed en chaos, waren duidelijk, aldus onze eerste broeders en zusters in de apostolische geloofsopvatting. Want er was chaos en er was rampspoed in de westerse wereld van die dagen: revoluties, opstanden, epidemieën en hongersnoden wisselden elkaar in hoog tempo af. We spreken over de 19e eeuw.

De leden van de catholic apostolic church maakten zich derhalve door gebed en hun (eenvoudige) manier van leven op om Christus te kunnen ontvangen.

Omdat deze wederkomst uitbleef, heeft deze kerk zich uiteindelijk weer opgeheven: haar leden gingen op in andere kerken en bleven nog enkele decennia in stilte periodiek bij elkaar komen om gezamenlijk hun liederen te zingen en rituelen te delen. Deze indrukwekkende kerk, ooit met ruim 200.000 leden, is inmiddels niet meer dan een herinnering.

De Duitse tak van deze kerk splitste zich af en hield haar institutie in stand. Vanuit deze tak is uiteindelijk het Apostolisch Genootschap ontstaan. In deze aftakking ontstond geleidelijk aan het besef dat de wederkomst van Christus wellicht geen letterlijke belofte zou zijn geweest. Wat nu als het ging om een gezindheid die door Jezus was geplant in de harten van mensen? Wat nu als deze boodschap van liefde hetgeen is waar het uiteindelijk om gaat?

Wat nu als het werkelijke wonder van het leven van Jezus van Nazareth is, dat hij een mens van vlees en bloed is geweest, zoals wij allen? Dat, wat hij in zijn leven wist op te brengen, door ieder mens in zijn eigen tijd op eigentijdse wijze op te brengen kan zijn?

Dan staat Christus steeds opnieuw op, als er weer een mens opstaat die de liefde in zijn leven leidend laat zijn. Is iedere geboorte opnieuw een kans op dat wonder.

En als die boodschap begrepen wordt, ontstaat misschien, heel misschien, een nieuwe wereld vol vrede.

Dat is hard werken

en bidden...

"O Surrexit Chirstus, alleluia!
 O Cantate Domino, alleluia!"

vrijdag 24 mei 2019

Over een oude jas...



Ik weet niet meer over wie het ging. Ik las de uitspraak in een artikel over bekende Nederlanders die waren teruggekeerd naar de kerk waar ze zich als jong volwassene van hadden afgekeerd. Ik meen me te herinneren dat het een schrijfster was die over dit proces zei:

"Het paste me als een oude jas..."

Deze uitspraak hangt vaak in mijn gedachten.

Natuurlijk zijn er ook bij mij momenten dat ik het liefste het ApGen de rug zou toekeren. Het is nu eenmaal een mensenwerk en ze wordt dan ook als compleet pakket geleverd: met intens mooie momenten, maar ook met diepe teleurstellingen.De laatste komen veelal juist van die mensen met wie je je extra verbonden voelt.

De teleurstelling zegt overigens vaak meer over mij dan over degene op wie deze zich richt.

Maar het gaat me nu om die oude jas...

Er zijn wel een aantal elementen die hierin mee helpen:

De groep is klein en de actieve leden zijn te overzien. Je kent daardoor veel leden en, omdat het apostolisch-zijn vaak, net als bij mij, een familiaire kwestie is, lopen er tal van lijntjes. Mijn moeder was een ware meester in het ontrafelen van al dit soort verbanden: als ze apostolischen ontmoette, dan ging het gesprek in de kortste keren over wie is wie en zit er nog familie tussen.

En ja, meestal was er wel op zijn minst een gezamenlijke kennis.

En gezamenlijkheid helpt, als het gaat om die oude jas. Het voelt namelijk erg vertrouwd.

Je deelt in een gemeenschap veel met elkaar. Zo doe je al snel ervaringen op waarbij mensen steun nodig hebben en ook krijgen. Dat geldt ook voor mij persoonlijk: de gemeenschap is voor mij altijd wel een veilige thuishaven geweest. In de loop van de jaren zijn er ook alweer velen van die kostbare mensen om mij heen weggevallen, maar mijn herinnering aan hen houdt ze in mijn hart levend.

Dat klinkt misschien sentimenteel, maar dat moet dan maar. Het ging nu om die oude jas...

Het helpt als een jas warmte geeft.

Of het hier gaat om de kip of om haar ei, ik weet dat niet, maar ik weet wel dat ik het als een verrijking ervaar dat ik mijn leven kan plaatsen in een breder perspectief. Hiermee doel ik op mijn overtuiging dat de bedoeling van mijn leven meer is dan het, zeg maar, biologisch in stand houden van onze soort of onze familie. Of in een eindeloos najagen van (nog meer) materiële welvaart. Of in een eindeloos, hedonistisch najagen van mijn lusten. Dat de schepping nog niet is voltooid en dat wij hier een belangrijke sleutel in handen hebben.

Maar dat is niet specifiek apostolisch!

Nee, dat klopt, maar in het ApGen vind ik wel de omgeving waar ik steeds weer in verbinding wordt gebracht met dit gebied. Omdat ik haar rituelen ken. Omdat ik haar taal ken. Omdat ik hier wegwijs ben geworden.

Pas op: niet dé weg, maar mijn weg.

Het was immers mijn oude jas.

Het helpt als die ook nog past.

donderdag 23 mei 2019

Dopen voor dummies




Als u mijn lidmaatschapskaart van het Apostolisch Genootschap leest, dan komt u, na de datum van de doop, een vreemd begrip tegen:

"Eigening"

en aansluitend staat dan ook vermeld door welke apostel ik ben geëigend. In mijn geval is dit apostel L. Slok geweest, de apostel van mijn jeugdjaren.

Nog oudere lidmaatschapskaarten hebben het niet over een "eigening", maar over een "verzegeling".

Ook staat er het begrip "confirmatie", met de naam van de apostel die deze handeling heeft verricht. In mijn geval was dat opziener J.L. Slok, vlak voordat hij zelf apostel zou worden na het overlijden van zijn vader, apostel L. Slok.

Nou, u mag er chocolade van maken, ik vermoed dat het u duizelt.

We gaan er even stap voor stap doorheen.

De doop is ook binnen het ApGen een handeling waarbij het jong geboren kind door middel van water (bij ons is dit heel bescheiden: met een natte vinger) wordt opgenomen in de apostolische gemeente. Ook al lang bestaat bij ons de traditie dat de gehele gemeente gaat staan en hiermee, verwoordt door de voorganger die de doophandeling verricht, zich medeverantwoordelijk maakt om voor dit kind een, zeg maar, veilige en liefdevolle omgeving te vormen. Het is dus een verbond dat iedereen aangaat en waarbij iedereen zich ook betrokken voelt.

De doop is nadrukkelijk een plaatselijke aangelegenheid.

Heel vroeger volgde op de doop een verzegeling. Die handeling werd door een apostel uitgevoerd. Deze handeling komt direct voort uit de, zeker in die tijden nog centrale idee, dat de wederkomst van christus aanstaande zou zijn en dat een deel van de mensheid uitverkoren was om, samen met christus, een vredesrijk te vormen. In de bijbel wordt ergens een getal van 144.000 genoemd en apostolischen hadden de idee dat zij in ieder geval bij die 144.00 zouden behoren. Dit wist men vrijwel zeker als ze door de apostel waren verzegeld: dan hoorden ze er helemaal bij.

De verzegeling werd bijna belangrijker gevonden dan de doop. Het was ook mogelijk om overleden familieleden te laten verzegelen.

We hebben het over de beginjaren van de 20e eeuw. Dit gebruik was enkele decennia later alweer verlaten.

Later werd de verzegeling omgezet in een eigening. Het idee van de 144.000 was toen al niet meer zo sterk aanwezig: apostolischen in die jaren (jaren vijftig en zestig) neigden meer naar de gedachte dat er na de dood geen persoonlijke voortzetting van het leven was: het hier en nu kwam volledig centraal te staan.

Maar de eigening door de apostel werd wel erg belangrijk gevonden. Want dan hoorde je er ook weer helemaal bij.

Het kwam dan ook wel voor dat een baby wel werd verzegeld of werd geëigend, maar niet werd gedoopt, als de apostel precies in de periode dat anders de doop zou plaatsvinden, de lokale gemeente bezocht.

Bijzonder is wel (en ik weet eerlijk gezegd niet zo goed wanneer dit gebruik is ontstaan), dat apostolischen rond hun 20e nog persoonlijk een uitspraak doen over hun apostolisch-zijn: willen ze dit doorzetten of kiezen ze voor een leven buiten het ApGen? Dit heet de confirmatie en bestaat, gelukkig, nog steeds...

Mijn ouders hebben dit meegemaakt en ikzelf natuurlijk ook, dus zo lang bestaat deze, goede gewoonte al: volwassen mensen die een zelfstandige keuze maken met betrekking tot hun apostolisch-zijn.

En geloof me, hier is werkelijk alle ruimte om tot een eigen keuze te komen. Sterker, er worden hele gesprekken met je gevoerd over wat je wilt. En deze gesprekken zijn niet gericht op het "naar binnen praten".

Veel kinderen nemen uiteindelijk afscheid. Voor zover ik kan overzien, in ieder geval geldt dit voor mijn eigen kinderen, vrijwel nooit omdat ze het ApGen helemaal niks vinden: meestal is er dankbaarheid voor de wijze waarop ze zijn begeleid in hun opvoeding en de ruimte die ze hebben gekregen om zelf tot keuzes te komen, maar het deel uitmaken van een kerk en dan ook hier actief een aandeel in hebben: ze nemen het te serieus om maar voor de goede sier in te stemmen.

De "verzegeling" en "eigening" bestaan niet meer. Dit soort van exclusiviteit, waardoor anderen op een subtiele manier toch worden uitgesloten, dat past domweg niet meer in de huidige manier van denken. De doop, zeker zoals deze in de gemeentes van het ApGen wordt ingevuld, maar ook de confirmatie zijn overgebleven.

En inderdaad, gemeenschappen zijn vaak veilige en liefdevolle omgevingen en ja, de leden die kiezen voor hun apostolisch-zijn, zijn dan ook veelal actief in de kerk. Op hun eigen wijze, natuurlijk.