woensdag 30 januari 2019

Lekenkerk




We zijn een lekenkerk.

In het Engels is leek "prei" en we zijn weliswaar afkomstig uit Engeland, maar die bedoel ik natuurlijk niet.

Een leek is volgens van Dale "iemand die niet tot de geestelijke stand behoort", of  "iemand die van een bepaald vak geen verstand heeft."

Eerlijk gezegd, de tweede definitie spreekt mij wel aan.

Het zal toch wat wezen wanneer we zouden beweren "verstand van God" te hebben. Of "verstand van het mysterie dat we schepping noemen". Dat we zouden claimen het allemaal wel te weten.

Apostolischen weten niet zoveel.

En het sprankje kennis dat iemand denkt te hebben, wordt door een ander wel weer tegengesproken.

En dat is misschien maar goed ook.

Want wat weten we nu eigenlijk?

Ik ben 15 jaar lang priester geweest en ik hoop werkelijk dat ik niet te vaak tijdens een eredienst het beeld heb geschapen alsof ik wel zou weten hoe de wereld in elkaar zit. En hoe het allemaal moet. Dat ik de waarheid in pacht zou hebben.

Ik kan nogal stellig zijn.

Aan de andere kant: er is behoefte aan houvast. Aan richting. Aan vaste grond onder de voeten. Dat wordt nog wel eens verward met zekerheid. Ik begin me steeds meer te realiseren dat het misschien meer een kwestie van bewust-zijn is. Je deel voelen van het grotere geheel. Dus meer een kwestie van plaatsbepaling.

Ik heb geen idee wat de dag van morgen mij gaat brengen. Sterker, mijn wereld kan over een uur ook al volledig op zijn kop staan. Daar heb ik geen zekerheid over.

Maar ik ben er. Hier. Nu. Ik zit alleen in huis in mijn werkkamer en voel me verbonden met heel veel mensen om mij heen. Hier. Nu.

Ik heb lief.

Hier en nu.

En als mijn wereld morgen of over een uur op zijn kop staat, dan zullen er mensen zijn die om mij heen gaan staan, zoals ik bij hen ga staan als dat nodig is.

En verder weet ik niet zoveel.

Ik ben een leek.

zondag 27 januari 2019

Zwerfjongere

Mijn opa in 1953, samen met Kazan, hun herdershond

Opa en oma Zwart zijn met hun gezin ergens in de jaren '50 van de vorige eeuw apostolisch geworden. Verrassend voor iedereen, behalve natuurlijk voor mijn opa, was dat toen ook bleek dat mijn opa in een apostolisch gezin was geboren en opgegroeid. Dat had hij altijd voor mijn oma, zijn zoon en dochter verzwegen.

Mijn opa, Lambertus, is 13 april 1910 in Amsterdam geboren. Hij kwam uit een gezin van 9 kinderen, waarvan hij het derde kind en de oudste zoon was. Zijn vader was een Brabander, Dirk Pieter en zijn moeder, Jeltje de Jong, een Friezin.

Zijn vader is op 14 jarige leeftijd met zijn moeder, broers en zusters naar Amsterdam gekomen en hij werd toen al ingeschreven als "rangeerder" bij de spoorwegen. Dat is hij zijn hele leven blijven doen.

Let op de leeftijd: 14 jaar en ik zeg je, rangeerder was, zeker in die tijd, zwaar werk.

Hoe dan ook.

Het goede nieuws was, Dirk Pieter had werk en dat had hij ook gedurende de crisisjaren rond 1930. Hij was dus één van de gelukkigen met inkomen.

Dirk Pieter was, zo gaan de verhalen, niet een erg aimabele man. Zo had hij de nare gewoonte om op zondag zijn kinderen te verplichten tot kaartspelletjes zodat hij het net uitgedeelde zakcentje weer in zijn eigen zak kon steken. Ook was hij een gierige man (maar hier spelen de povere leefomstandigheden zeker ook een rol): er kon pas een nieuw vloerkleed worden aangeschaft als het oude, versleten kleed minstens drie keer met de verfkwast was overgeschilderd.

En op 14 jarige leeftijd konden de kinderen het huis verlaten. Ze werden geacht om op eigen benen te staan. Dat was hem zelf immers ook gelukt.

En zo zwierf mijn opa op 14 jarige leeftijd door Amsterdam. Tegenwoordig noemen we zo'n kind een zwerfjongere en voelen we ons geschokt, maar ik vrees dat het in die tijd toch meer voorkwam en keek niemand er erg van op.

Een verhaal dat door hem werd verteld: hij sliep overal en nergens. Soms had hij een kamertje met een bed, waarvan hij het bed 's avonds weer moest afstaan: dat werd dan door een dame voor haar werkzaamheden gebruikt. Als hij werkelijk geen idee had waar hij de nacht moest doorbrengen en het was koud of extreem regenachtig weer, dán mocht hij bij zijn moeder aankloppen.

Zijn moeder had namelijk een soort pension waar ze kamers verhuurde. Op zolder stonden lage banken waarvoor een touw was gespannen. Dit waren de goedkoopste slaapplaatsen: zittend op die bank en hangend op het touw.

Dáár kreeg mijn opa dan een plekje toegewezen.

Ik heb geprobeerd om te onderzoeken of ik bewijzen kon vinden voor dit verhaal.

Dat is niet gelukt.

Wel ontdekte ik dat een paar jongere broers, Sjef, Dirk Pieter (vernoemd naar zijn vader) en Wieger rond 1930 staan ingeschreven in de Prins Hendrikkade 165 in Amsterdam, in die tijd het adres voor de "vereniging hulp aan onbehuisden". De jongens zijn dan 19, 17 en 16 jaar oud. Dirk Pieter verdwijnt in de criminaliteit, hij wordt een weinig getalenteerde inbreker als je de politierapporten mag geloven en sterft uiteindelijk in de gevangenis in Zwolle. Wieger verdwijnt naar een tehuis voor jongens in het oosten van het land en krijgt een opleiding tot automonteur. Sjef blijft in Amsterdam en blijkt een talentvol timmerman: hij werkt jarenlang in het monumentenonderhoud.

Maar dat de jongens het al op jeugdige leeftijd zelf moesten rooien, dat lijkt wel te kloppen.

En Dirk Pieter en Jeltje waren dus apostolisch. Beter, ze hoorden tot de Hersteld Apostolische Zendingsgemeente in de Eenheid der Apostelen voor Nederland en Koloniën.  Zeer waarschijnlijk kerkte het gezin, in gelukkiger dagen, in de Vrolikstraat waar toendertijd een apostolische kerk was gesitueerd. De kinderen zijn ook gedoopt, ook mijn opa dus.

En die wilde er, vanaf het moment dat hij op straat belandde, niets meer mee te maken hebben.

En dat begrijp ik.

Totdat dus dat jongetje met een driewieler en zijn ouders langs het huis van mijn opa en oma fietste...




zaterdag 26 januari 2019

Waar ook het levenspad mij leidt.... (oud apostolisch lied)



Velen maken zich zorgen over de toekomst van het ApGen. De bezoekers van onze erediensten zien in veel van onze gemeentes een terugloop in het aantal leden en ook de vergrijzing laat duidelijk zijn zichtbare sporen in de verzamelde broeders en zusters zien.

De afgelopen decennia zijn vele kerkgebouwen gesloten en vaak zijn dit plaatsen waar hele generaties hun hoogte- en dieptepunten in een mensenleven met elkaar deelden.

Dat doet pijn.

Deze blog (Ik ben Apostolisch!) begon met een foto van een kerkgebouw van het ApGen in Beverwijk, de plaats waar zowel ikzelf, als mijn broer en mijn zus zijn gedoopt en een belangrijk deel van onze jeugd hebben doorgebracht. Ook dat kerkgebouw is al vele jaren geleden verkocht. Vlak voor de verkoop zijn mijn broer en ik er nog één keer geweest. Het was een nostalgisch bezoek. Alhoewel we er al zeker 40 jaar niet meer waren geweest, konden we onze weg nog blindelings vinden en overal lagen herinneringen.

De zangboeken die we samen verzamelden en als een grote stapel achter onze vader neerlegden, zodat, wanneer hij ging zitten, op deze stapel terecht kwam... De primitieve hoortoestellen die onder een paar banken waren bevestigd voor de slechthorenden en waar wij niet aan mochten komen en dus iedere zondag mee zaten te klieren... De kelder waar de ouwels voor de rondgang (= avondmaalsviering) werden gestanst uit grote ouwelplaten en waar wij de restjes van verzamelden en oppeuzelden...het kamertje waar de herder zich voor een dienst met de priesters voorbereidde en waar wij soms kleurplaten mochten kleuren en ga zo maar door...

Hoe mooi en dierbaar deze herinneringen voor mij ook zijn, ze zullen ons geen steek verder helpen. Het zegt een ander helemaal niets en het vormt geen basis om naar de toekomst te kijken.

De enige basis die hier geldt is, naar mijn overtuiging, de vraag of we kunnen laten zien aan onze kinderen waar de relevantie van mijn apostolisch-zijn in zit. In mijn dagelijks leven. Wat God voor mij betekent op maandag, dinsdag en zo verder. Waarom ik de keuzes die ik maak, de keuzes zijn die ik wil maken. En dat geldt ook voor het ApGen als instituut: waar zit haar maatschappelijke relevantie?

Let wel, dit gaat over een waardeconcept.

Om toegevoegde waarde.

Om je druk maken om je kwetsbare naaste.

Om het daadwerkelijk aanpakken van onrecht in onze samenleving.

Om bidden en werken.

Misschien wel vooral werken.

In de wereld.

En als mensen vragen waarom je de dingen doet: omdat we allemaal kinderen van God zijn en ik nooit heb begrepen dat er mensen zijn die meer rechten hebben dan anderen. Omdat we deel uitmaken van een schepping die altijd groter is dan ik, dan mijn wereld, dan mijn tijd...

Omdat er ooit een mens was die God met Vader aan ging spreken en zo tot een persoonlijke relatie wist te komen. Die duidelijk maakte dat wij het zout van de aarde zijn, als wij tenminste barmhartig, vredestichter en rechtvaardig willen zijn. En dat God ons dus nodig heeft...anders wordt het echt niks.

Eerlijk gezegd, dat heeft zelfs niet zoveel meer te maken met het ApGen. Dat is een universele weg die miljoenen mensen, vanuit allerlei geloven, dagelijks willen bewandelen. Dit zal er altijd zijn, daar ben ik diep van overtuigd. Dat is, kun je zeggen, mijn geloof. Dat vertrouwen heb ik.

Maar het is wel een pad dat ik heb leren bewandelen door mijn ouders, mijn grootouders en vele anderen in mijn kerk, het Apostolisch Genootschap. Er zijn vele wegen die naar Rome leiden en deze weg is door hen aangelegd en op deze weg hebben zij mij wegwijs gemaakt.

Geloven in mensen.... dat doe je samen.



Vandaag woonde ik het symposium "Geloven in mensen..." bij.

Het betrof een werkconferentie over armoede en schulden. Ze was georganiseerd door Kerk in Actie; Schuldhulpmaatje; Knooppunt kerken en armoede en het Diaconaal steunpunt. In ieder geval zijn hiervan de stichtingen schuldhulpmaatje en knooppunt kerken en armoede oecumenische organisaties waarin tal van kerken en aan kerken gelieerde instellingen samenwerken.

Het Apostolisch Genootschap is bij geen van hen aangesloten.

Ik vrees, maar nu moet ik echt voorzichtig zijn, dat ik de enige aanwezige met een apostolische achtergrond was. Ik bedoel dan het ApGen, van de andere apostolische kerken durf ik hier echt niets over te zeggen.

Dit bevreemdt u en mij niet minder.

Alhoewel...

Ondanks haar voortdurende boodschap van "werken aan een liefdevolle samenleving" is het ApGen en zijn haar leden over het algemeen niet erg actief als het gaat om grote maatschappelijke betrokkenheid door dit soort samenwerkingsverbanden.

Ik vrees, maar dat is niet meer dan een vermoeden, dat ook hier wederom dat idiote idee als ware het ApGen geen kerk zou zijn, of dan in ieder geval een heel speciale, een belangrijke oorzaak zal zijn.

We hebben hierdoor voor onszelf een enorme drempel opgeworpen om onbevangen mee te werken aan al die belangrijke en noodzakelijke initiatieven die de samenleving ook daadwerkelijk een beetje mooier maken.

We zijn, als het ware, erg op onszelf teruggeworpen en dat hebben we dan ook volledig aan onszelf te danken.

Ik moet eerlijk zeggen dat vanuit de organisatie van het ApGen, zoals haar voorgangers, nauwelijks enig belang wordt gehecht aan dergelijke samenwerkingen. Weliswaar zijn er gelukkig op verschillende plaatsen in ons land hele boeiende en interessante samenwerkingen met lokale kerken of diakonale netwerken ontstaan, maar dat is feitelijk vooral te danken aan individuen (en ja, gelukkig zijn dat vaak ook lokale voorgangers) uit de lokale kerken die hun schroom hebben overwonnen en langzamerhand het belang hiervan zijn in gaan zien. Helaas blijft dit dus beperkt, alhoewel de websites dergelijke initiatieven weer met graagte verkondigen.

Alweer vele jaren geleden sprak ik met één van de vertegenwoordigers van het bestuur over de stichting schuldhulpmaatje en mijn verbazing dat het ApGen hier in geen velden of wegen te zien was. Het werd een vreemd gesprek: de vertegenwoordiger van het bestuur begon mij omstandig uit te leggen dat het in het ApGen allemaal uitstekend was georganiseerd: leden konden altijd op het dienstencentrum terugvallen als er sprake was van financiële noden.

Maar daar ging het helemaal niet om.

Eerlijk gezegd: daar gaat iedere kerk in Nederland van uit: dat het vanzelfsprekend is dat leden een beroep moeten kunnen doen op hun kerk.

Het gaat juist om al die mensen die nergens een beroep op kunnen doen.

Het gaat om een maatschappelijke opdracht die je als kerk toch ook hebt.

Enfin, lang verhaal kort. Het is nooit wat geworden.

Vraag me niet waarom niet.

Ik vrees dat we het te weinig in ons DNA meedragen. De vanzelfsprekendheid die ik bij vele kerken, ook de hele kleintjes, ervaar om in dit soort samenwerkingen te stappen, ik merk er niet zoveel van in het ApGen.

Er wordt gewikt. Er wordt gewogen. Er worden hele voorgangersconferenties gewijd aan onze zichtbaarheid. Maar er komt geen beweging op gang.En dat lijkt me toch een belangrijke voorwaarde om uiteindelijk weer ergens te komen...

Zien we dan de noden niet in de samenleving? O ja, dat zeker wel. Alleen we willen het blijkbaar allemaal zelf oplossen. Op onze eigen vierkante meter. Daar gebeuren dan ook echt veel mooie dingen. Daar ben ik werkelijk van overtuigd.

Maar of het genoeg is?

Laten we luisteren naar onze kinderen die zingen:

"Alleen als we het samendoen, dan kunnen we zoveel. Dan zijn we sterk en vormen zo een machtig groot geheel..."

zondag 20 januari 2019

De weekbrief



Centraal in een eredienst van het apostolisch genootschap staat een eerder die week geschreven brief. Over het algemeen is deze brief geschreven door de apostel. Soms, maar dat is echt een uitzondering, door één van de landelijke of districtsvoorgangers.

Mocht dit u bevreemden, dan is het goed om toch nog eens de bijbel open te slaan. In het nieuwe testament zal u ontdekken dat het schrijven van brieven aan gemeentes een vrij gebruikelijke bezigheid was voor verschillende apostelen.

U leest brieven aan de romeinen, de korinthiërs, de galaten, de efeziërs, de kolossenzen, de tessalonicenzen, de hebreeën en ga zo maar door. Paulus schreef de meeste brieven (althans, die brieven zijn bewaard gebleven), maar we vinden ook brieven van Petrus, Johannes en Judas.

Een apostel die brieven aan zijn gemeenten schrijft is dus op zichzelf geen nieuwigheid.

Op de website van het apgen wordt deze brief beschreven als een "actuele overdenking" en dat is eigenlijk een hele juiste omschrijving. De ingang is veelal een actuele gebeurtenis, maar dit hoeft niet persé een gebeurtenis uit de media te zijn. Het kan ook een actualiteit vanuit het apgen zelf zijn of iets wat zich in het persoonlijk leven van de apostel heeft voorgedaan of een weergave van een gesprek dat door hem eerder die week is gevoerd en tot overdenking leidde. Kortom, vele mogelijke ingangen. Ze leidt tot een overdenking, bemoediging, een aansporing, een vraag.

Belangrijk is wel dat het een actueel schrijven betreft. Hiermee wordt de inhoud van een eredienst geplaatst in het hedendaagse leven.

Het gaat om het "nu".

Eén van onze liederen bezingt:

"Gods tijd is altijd nu..."

Dat klinkt misschien wat raadselachtig, maar zet het eens voor jezelf neer. Het "nu" is bepalend voor hoe je verder gaat. Natuurlijk neem je ervaringen en gebeurtenissen uit het verleden met je mee, maar zelfs als die nog leidend voor je zijn (je kan natuurlijk in dergelijke gebeurtenissen vastgelopen zijn), dan nog is het in het "nu" dat ze je kan beïnvloeden. Het is het enige moment dat je er iets mee kan...

God is, voor mij, een naam geven aan het mysterie van de schepping en de verbondenheid die je als mens hiermee hebt. Ik kan alleen in het "nu" scheppend bezig zijn.

Gods tijd is altijd nu...

Het maakt wel uit wie de brief schrijft.

Veel bewondering had ik voor de brieven van een vorige apostel, Riemers. Deze waren altijd prachtig opgebouwd rond een centraal thema en ze werkten volgens een logische lijn naar een duidelijk punt toe: ofwel bemoediging, ofwel aansporing, ofwel verwondering ofwel...

De huidige apostel, Wiegman, schrijft intuïtiever. Dat levert weer een heel ander soort brief op. Deze brieven moet ik veel meer eerst laten bezinken zodat er een beeld ontstaat. Een beetje zoals deze man zich ook tijdens een eredienst laat zien: gevoelig en toch ook erg intuïtief. Je kan ook zeggen, meer van de hak op de tak.

Je zal je dus steeds weer moeten verhouden tot een dergelijk schrijven.

Dat is een boeiend proces: je leert goed luisteren, als je apostolisch bent.

En ja, je mag er ook iets van vinden. De ene brief spreekt meer aan dan de ander, soms raakt de brief een gevoelige snaar, soms wordt je aan het denken gezet en, natuurlijk, soms vind je de boodschap gewoon helemaal niks. Heel goed, zo werkt het nu eenmaal tussen mensen. Het is nadrukkelijk niet bedoeld om je "de waarheid" te zeggen want daar geloven we niet zo in. Het is vooral bedoeld om een proces op gang te helpen en om je even uit de maalstroom van het leven te halen.

Om weer even ruimte te vinden in je denken. Om even adem te kunnen halen.

En ja, mij helpt het.

donderdag 17 januari 2019

Bloemen vol kleuren....



Ik was spin.

Ik moet ergens op de foto staan, maar geen idee waar. Die enorme man in het midden is de voorganger van mijn jeugd, herder van Schelt.

Door de broeders uit de gemeente was er een enorm houten geraamte gemaakt, welke met (ik denk) papier-maché was opgevuld tot een groot schild. Dit werd op mijn rug gebonden en ik kreeg nog een pak aan waar door de zusters door middel van opgevulde maillots 6 poten aan waren vastgemaakt.

Mijn broer was een sluipwesp.

In de eerste minuten van het spel, werd ik door de sluipwesp doodgestoken. Ik moest in het schild gaan liggen en dat was mijn plek de rest van de musical. Ik kan nu nog de houten latjes in mijn rug voelen.

Ik beschrijf een kinderkerstspel toen ik, ik gok, een jaar of 8 oud was. Ik was nogal een druk en bezig mannetje en nog steeds verdenk ik de zusters die het spel met ons instudeerden ervan, dat ze bedacht hebben dat ze op deze wijze gedurende het hele spel geen omkijken naar me hadden.

Ik lag immers dood in een hoekje.

Geen idee meer waar het verhaal over ging en wat de relatie met kerst was.

Ik herinner me wel een deel van het slotlied: "bloemen vol kleuren, bloemen vol geuren..." Over die arme, dode spin had niemand het meer.

De kerstspelen waren enorme gebeurtenissen in iedere apostolische gemeente.

In de ochtend van tweede kerstdag werd een kleuterkerstspel opgevoerd, de middag was voor volwassenen. Ook het middagspel was ieder jaar weer een echte happening. Maandenlang werd er gewerkt aan decors; aan toneelkleding. Zangkoren oefenden liederen en de spelers waren wekenlang bezig om hun teksten in te studeren. Ieder kerstspel eindigde altijd met een slotlied. Bij het middagspel stond dan de halve gemeente op het podium, altijd om de herder heen en in de zaal stond alleen nog het zangkoor.

En enkele opa's en oma's die de kerstdagen bij de kleinkinderen doorbrachten. Als ze tenminste niet in hun eigen gemeente werden verwacht, want de kerstdagen vierden apostolischen bij voorkeur  samen in de eigen thuiskerk.

Niet onbelangrijk: ná het kinderkerstspel kregen de kinderen uit handen van de voorganger een kerstcadeau. Deze werden door de broeders en zusters uit de eigen gemeente vervaardigd. Hier waren de verschillende knutselkringen vrijwel het hele jaar mee bezig.

Ik was kind in Beverwijk. Een arbeidersgemeente. Handige mannen. Wij gingen dan ook naar huis met bureaus, vrachtwagens van hout, enorme blokkendozen en een slee van staal en hout. De laatste staat nog op onze zolder: niet kapot te krijgen. Dat bureau heb ik op een gegeven ogenblik maar naar het grof vuil gebracht: ook dat had nog decennia lang mee kunnen gaan. Alleen dat fel oranje bureaublad, dat kon echt niet meer.

Ook kreeg ik eens een sjoelbak. Ook die hebben we nog en om de één of andere reden is ook die fel oranje.

Het was, voor mij, een veilige en ook warme omgeving. En ja, het was erg intern gericht. Gelukkig is dit inmiddels enorm veranderd en kunnen apostolischen ook een leven leiden naast hun activiteiten in hun kerk. Dat is winst. Ik geniet hier van.

De kerstdagen zijn nog altijd belangrijk, maar er is alle ruimte voor viering in eigen gezin en vrienden.

Toch zou ik deze jeugd nooit hebben willen missen.

woensdag 16 januari 2019

Erfenis

Embleem van het Apostolisch Genootschap

Eén van de toezichthouders van de organisatie die ik leid, is ziek. Ernstig ziek. Omdat ze, door de chemokuren nogal eens hele weken minder aanspreekbaar is, communiceren we via whatsapp. Heel modern.

Afgelopen week werd ik door een klopgeluidje door mijn telefoon erop geattendeerd dat ik een bericht had binnen gekregen.

Het bleek een bericht van Erna.

Op de haar bekende kordate manier maakte ze mij duidelijk dat ze stervende was. Dat ze hier vrede mee had. Dat ze erg kon genieten van haar man, haar kinderen en kleinkinderen. Maar dat wij elkaar niet meer zouden zien en dat ze daarom haar dank wilde brengen voor de samenwerking. Ze wenste me een gelukkig leven.

Ik staarde naar het scherm van mijn telefoon en probeerde tot mij door te laten dringen wat mijn ogen net hadden gelezen.

Het lukte niet erg.

Pas 's avonds lukte het me om een brief aan haar te schrijven.

Ik vertelde hierin dat ik niet wist wat er na dit leven zou gebeuren. Dat ik persoonlijk niet zo geloofde in een straf of een beloning voor de wijze waarop je mens bent geweest. Althans, niet in de zin van een hemel of een hel. Maar dat ik wel in kan zien dat de wijze waarop zij had geleefd, de manier waarop zij en haar gezin nu dicht bij elkaar kropen en elkaar beschermden, dat dat uitgelegd kan worden als een beloning: zoiets gebeurt niet voor niets. Dat is het resultaat van een leven in liefde.

Het lied "Erfenis" zegt het mooi. Het laat zien dat de liefde, die in ieder mens is, gewoon niet verloren kan gaan. Dat dit wordt overgedragen van de ene op de andere mens.

Althans, als er mensen zijn die bereid zijn dit licht met zich mee te nemen.

Want het is altijd een kwestie van "mensen gevraagd..."

Dat laatste heb ik Erna niet meer geschreven: zij heeft dat licht allang in anderen ontstoken. Ik hoef haar niets te zeggen over die erfenis: die ervaart ze nu om zich heen.


Erfenis

Als ’t leven alle namen is vergeten,
wij deel zijn van een grenzeloze zee,
draagt ieder slechts nog zonder het te weten
het licht van wie we waren met zich mee.

Ooit zullen and’re naties zijn verrezen
en and’re ogen vangen ooit het licht,
maar immer is de kern hetzelfde wezen,
ook dan zoekt het in mensen een gezicht.

En zoveel is het leven reeds vergeten,
zovelen zijn vervloeid in deze zee,
al zou het ons ontschieten hoe ze heetten,
hun licht draagt elk, het koest’rend, met zich mee.

En, wat er ook vergaan is of verrezen,
we zien de wereld stralen in dat licht,
herkennen in onszelf hetzelfde wezen,
het zoekt in ons nog immer een gezicht.

zaterdag 12 januari 2019

Social Influencer


In de periode dat ik opgroeide, kenden we in de apostolische gemeentes de zogenaamde bejaardenkoren, later omgedoopt in seniorenkoren en nog weer later verdwenen ze.

Niet dat we geen bejaarden meer in de gemeentes hadden, integendeel hun aandeel nam alleen nog maar toe, maar omdat de inhoud van hun liederen te ver af waren komen te staan van onze belevingswereld van die tijd.

Ze zongen namelijk de liederen van vroeger.

Eén van de liederen die door hen werd gezongen was:

"Kleine waterdruppelen,
  kleine korrelen zand,
  vormen saam de grote zee en het brede zand,

  kleine liefdedaden,
  woorden mild en zacht,
  hebben in het kleinste huis het grootst geluk gebracht..."

Ik weet het, het is niet een origineel apostolisch lied. Maar de inhoud is voor apostolischen zeer herkenbaar. Je leeft je leven en in die beperkte omgeving kun je het verschil maken. Traditioneel zijn apostolischen nooit zo op zoek naar erkenning (er worden zelden lintjes aangevraagd voor apostolische vrijwilligers). Ze werken veelal in de anonieme stilte.

Die bekende vierkante meter...

Daar gaat het namelijk om.

Dat lijkt nu steeds meer te veranderen.

We zijn te horen met reclameboodschappen op de radio. We zijn actief op social media. We doen aan marketing.

Maar marketing is iets anders dan werken op die vierkante meter. Marketing gaat over aantallen. Gaat over resultaten. Gaat over winst en verlies. Marketing gaat niet over geloven. Integendeel, marketing grijpt in, werkt aan strategieën, plannen van aanpak. Marketing gaat over invloed.

Het is een compleet andere manier van denken. Een compleet andere manier van spreken.

Ik verlang een beetje naar dat groepje lieve broeders en zusters die met hun krakende en piepende stemmen zongen over die kleine waterdruppels...

Dat ging over hen en het enorme werk dat ze in hun omgeving hadden verricht...

als ware social influencers...(full time, een leven lang).

maandag 7 januari 2019

Imagine



En dan nog dit ... 


Als je in mensen geloofd hebt 
die het af lieten weten: 
ga dan toch door te geloven. 
Als je op een wonder gehoopt hebt 
dat niet is gebeurd: 
ga dan toch door en blijf hopen. 
Als je een spoor van liefde wilde nalaten 
dat werd vertrapt: 
ga dan verder met liefde. 
Als je gedroomd hebt en daarna ontwaakt: 
droom dan verder tot aan de morgen!


(lied 44 Apostolisch Genootschap)

Natuurlijk schrok ik ook toen ik hoorde over de Nashville verklaring. Het blijft schokkend zo direct te ervaren dat er gelovige mensen zijn die blijkbaar helemaal niet zijn geïnteresseerd in een dialoog. Die ervan uitgaan dat er maar één interpretatie van de bijbel mogelijk is: de hunne. Die geen twijfel meer toelaten in hun denken.

Natuurlijk.

Maar ik schrok minstens zo van de heftige reacties die dit weer opriep.Van mensen die op hun beurt ook de deur dichtgooiden. Die heftig de vloer aanveegden met een mening die de hunne niet was.

Ik heb gewerkt met leden van de kerken met orthodoxe geloofsopvattingen en nee, ik kon het vaak niet met hen eens zijn en, nee, zij konden het natuurlijk ook niet erg eens zijn met mijn vrijzinnige opvattingen.

Maar toch ontdekten we dat het gesprek mogelijk was.

Niet om te overtuigen, maar om bij elkaar te ontdekken.

Het is mij een raadsel waarom zo'n grote groep uit deze kerken nu kiest voor een dergelijke, bijna provocerende intolerantie. Het zijn beslist intelligente mensen en het kan niet anders of de heftige tegenreactie hebben ze van tevoren ook zien aankomen.

Imagine no possessions
I wonder if you can
No need for greed or hunger
A brotherhood of man
Imagine all the people
Sharing all the world...

You may say I'm a dreamer
But I'm not the only one
I hope someday you'll join us
And the world will live as one


(Imagine - John Lennon)

Ik blijf maar hopen.

En dromen.

En proberen om niet mee te schreeuwen.

Dat valt niet mee, trouwens...

zondag 6 januari 2019

reclame



Kerken lopen leeg en de gemeentes vergrijzen. Binnen de PKN is een indrukwekkend programma opgestart ("pionieren") om, door allerlei experimenten, te onderzoeken op welke wijze het kerkelijk leven beter kan aansluiten bij de huidige generaties. Het volgt een beetje het principe "laat duizend bloemen bloeien", doet hierbij (heel kenmerkend) een beroep op de creativiteit van de leden zelf en (heel belangrijk) ondersteunt deze initiatieven krachtig.

Het ApGen wordt al enkele decennia geconfronteerd met dezelfde verschijnselen en ook hier zijn bewegingen ontstaan om het voortbestaan van het genootschap veilig te stellen. Dat betekent heel concreet: hoe zorgen we voor nieuwe aanwas in de tanende ledenaantallen?

Het gaat een beetje op zijn ApGen's: met werkgroepen, een projectstructuur en een plan. We zijn nu eenmaal erg gehecht aan het centrale denken. Dit geeft bij betrokken leden beweging. Belangrijk nadeel is dat, hoe de beweging ook vorm wordt gegeven, het voor niet betrokken leden (en dat zijn de meesten) toch een ver-van-mijn-bed-show blijft. Natuurlijk, je kan erover lezen op internet en in de (lokale) nieuwsbladen, maar in de praktijk blijft het een nogal geïsoleerd gebeuren. Het gevaar is daardoor dat er bij de niet-betrokken leden een gevoel van vervreemding ontstaat. Ik betrap me hier soms wel op.

Er worden overal in het land themabijeenkomsten georganiseerd. Ze worden aangeprezen in straatposters, zoals in Wageningen en ook in radiospotjes. Ik begrijp dat de thema's goed aansluiten bij een behoefte (relaties, opvoeding, rouw, e.d.) en dat de bijeenkomsten door bezoekers als zinvol worden ervaren.

Lokaal zijn er op verschillende plaatsen wel degelijk ook initiatieven om te experimenteren met vernieuwende concepten. Kijk bijvoorbeeld op www.leef.today. Stom toevallig dat ik hier een keer ontdekte dat in deze Apeldoornse gemeente al geruime tijd geëxperimenteerd wordt met nieuwe vormen van samenkomsten. Ook hier is iedere relatie met het Apostolisch Genootschap onzichtbaar: het is dat ik namen en gezichten herkende toen ik een keer de website bestudeerde.

Het initiatief is blijkbaar succesvol, als ik de volle zaal op de foto's zie en ook de lachende gezichten lijken boekdelen te spreken.

Op de website van het ApGen kom ik nog "Wageningen Compassie" tegen, maar, behalve dat het "een plaats voor ontmoeting, inspiratie en levenskunst door apostolische vrijwilligers betreft", geen nadere uitleg wat hier gebeurt.

Interessant is ook nog het "bezielend inspiratie centrum Lochum" (http://www.bic-lochem.nl/), een initiatief van de lokale apostolische gemeenschap en inmiddels verknoopt met tal van lokale kerkelijke en maatschappelijke organisaties. Het lijkt weer een compleet ander concept te volgen dan het Apeldoornse. Geen probleem, maar het is nu juist boeiend om eens te onderzoeken hoe deze twee zich tot elkaar verhouden en ons af te vragen of er lessen zijn te trekken uit de opgedane ervaringen?

Hoe boeiend en indrukwekkend deze initiatieven ook mogen zijn, ze hebben geen effect op de lokale gemeentes en hun beleid. Het blijven geïsoleerde verschijnselen. Je kan je dus afvragen wat het bestuur van het ApGen er nu eigenlijk mee wil.

Ik hoorde laatst de geluidsopname van een dienst van opziener Scheeper (1984). Hij citeerde de toen net overleden apostel L. Slok: "Ieder probleem draagt de oplossing in zichzelf." Het lijkt wel wat op: "Vind het antwoord in jezelf".

Maar hij begint toch eerst met de analyse van het probleem. Daar is in de eerste uitspraak ook meer ruimte voor dan in de moderne variant. Misschien dat we hier toch wat meer tijd voor zouden moeten nemen.

donderdag 3 januari 2019

de ziel



Een veel gebruikt begrip in het ApGen is het woord "ziel". Het is een woord waar ik me maar slecht raad mee weet.

En toch, het komt overal en voortdurend terug.

In liedteksten:
"Waar kan mijn ziel haar rust hervinden?" (lied 68),
"Met mijn ziel voel ik verzoening met het leven" (mannenkoor, lied 14)
"Een stroom die je oppakt, hoe vaak je ook viel. Een stroom vanuit de meren van je ziel" (lied 10)
"In het diepste van mijn ziel, daar vond u mij" (lied 63)

Tijdens de rondgang krijgt u mee:
"Uw zielsaanbieding is aanvaard..."

Een voorganger wil nogal eens over de kring van geestelijk verzorgers om haar of hem heen spreken als een kring van zielevrienden.

Apostel Wiegman schreef nog maar recent over de ziel als "over het innerlijk, het meest wezenlijke van jezelf."(weekbrief 17, 2018). Ook zijn voorganger, apostel Riemers had het over de ziel als "over onze binnenwereld."

Deze uitleg bevredigt mij niet. Ze is mij te beperkt. Ze sluit iets in mij op, wat, naar mijn ervaren, nu juist mijn ego overstijgt.

Noem het mystiek.

Noem het datgene dat mij verbindt met de wereld om mij heen.

Eén van de wonderen die ik in mijn leven ervaar is dat ik verbinding ervaar. Ik voel mij verbonden...bijvoorbeeld met onze honden. Dat is toch bizar? Dat ik verbinding voel met een wezen dat zo verschillend is van mij? Als ik met Anita, mijn vrouw, weer eens door ons land wandel, dan voel ik mij verbonden met het landschap waar we door heen lopen.

Zonder overdrijven, maar dat is een diep gevoel van verbondenheid.

Ik voel mij verbonden met de mensen om mij heen...

Hoe kan dat?

Het lijkt misschien zo vanzelfsprekend dat we er volledig aan voorbij gaan, maar goed beschouwt is het toch een mirakels wonder?

Als ik lees dat de joodse uitleg van het begrip ziel "levensadem" is, dan begint het mij te dagen. Dan luister ik naar Mathilde Santing:

Hoe kreeg jij ooit een idee
Vroeg jij je dat nooit eens af
Het was de stem van een van ons
Die jou het inzicht gaf
De stem van iemand als wij
Onzichtbaar aan je zij
Zo luisterde jij toe

Je noemde het inspiratie
Adem van de geest
Inspiratie
Maar wij zijn het steeds geweest


En dan begrijp ik het, maar dat is een intuïtief begrijpen: bezield leven is leven vanuit verbinding met je naaste en je leefwereld. De ziel is de sleutel naar buiten.

Dan kan ik zelfs begrijpen dat de ziel nooit zal sterven: die gaat weer op in het geheel...

woensdag 2 januari 2019

Een jongetje op een driewieler




Ik was ingedeeld in gemeente Nieuw Vennep, tegenwoordig Haarlemmermeer. Samen met Rob Tijdeman, toen nog voorganger van Leiden, zou ik hier de eredienst verzorgen.

Hoe het zo kwam, dat weet ik niet meer.

Maar ik vertelde tijdens de eredienst over mijn opa en oma. Hoe zij, na de oorlog, worstelden met hun verleden en de hieruit voortkomende, complexe relaties binnen hun beider families. Hoe mijn oma, vredelievend als ze was, zocht naar oplossingen.

Hoe zij op zondagochtend altijd twee families langs het raam van hun huisje in Amsterdam Noord zagen passeren.

De ene familie liep van rechts naar links. Man en vrouw en kinderen liepen in stemmig zwart en keken bedrukt naar de grond. Er kon geen lachje van af.

De andere familie liep van links naar rechts. Een jongetje reed vooruit op een driewielertje en de man en vrouw maakten grapjes, met elkaar en speelden met het jongetje. Ze hadden plezier.

Mijn oma keek dit een paar keer zo aan en uiteindelijk keek ze mijn opa aan:

"Bertus, je moest maar eens zien waar dat ene stel, die mensen die altijd zo'n plezier hebben, vandaan komen. Dat zou wel eens een kerk voor ons kunnen zijn..."

Mijn opa liep die zondag erop in de richting waar dit stel altijd vandaan kwam lopen. Zo kwam hij vanzelf voor de kerk van het Apostolisch Genootschap....

En met mensen van deze kerk zijn mijn opa en oma in gesprek geraakt.

En zo werd het gezin apostolisch.

(Bijzonder was wel dat bij mijn opa nog veel meer gebeurde: hij was als kind apostolisch opgegroeid. Maar op jonge leeftijd had hij de kerk verlaten. Daar had hij goede redenen voor. Mijn oma en zijn kinderen hebben dit nooit geweten, totdat ze zelf apostolisch werden.

Maar hierover later meer.)

Na mij kwam ook Rob Tijdeman nog aan het woord.

Hij stond een beetje lachend naar mij te kijken. Hij boog zich voorover naar de microfoon:

"Dat jongetje op die driewieler...dat was ik..."

We zijn geen kerk, maar een werk...



Apostolischen, of hier specifiek, de leden van het Apostolisch Genootschap, hebben altijd al een moeizame relatie met de, zoals zij dit zien, traditionele kerken gehad. Dit kwam onder andere tot uiting in het woordgebruik, waarbij voor alles werd (en hier geldt eigenlijk ook, wordt) voorkomen dat de indruk kan ontstaan dat het Apostolisch Genootschap deel uitmaakt van de traditionele, christelijke kerken.

We spreken niet over onze "kerk",maar noemen dit "plaats van samenkomst" of, kortweg, "het gebouw".

We zijn niet deel van een "kerk", maar van een "werk".

We kennen geen "avondmaalsviering", maar wel "een rondgang" (met precies dezelfde symbolen als bij een avondmaalsviering: brood en wijn).

We kennen geen "collecte", maar wel een "aanbieding".

Het heeft dan ook heel lang geduurd voordat lokale gemeentes zich aansloten bij een raad van kerken of een diakonaal platform. Dat is nu gelukkig al veel normaler geworden, alhoewel ik dergelijke initiatieven nog steeds wel beschouw als initiatieven van enkelingen. Ze worden niet erg breed gedragen.

In mijn optiek ligt hier één van de belangrijkste blinde vlekken van het ApGen. En blinde vlekken hebben als nare eigenschap dat ze niet worden gezien en dus ook geen vragen oproepen.

De idee dat binnen het ApGen denkbeelden bestaan die uniek zijn in de wereld, wordt al lang niet meer breed gedragen. Dat is ook onmogelijk omdat iedereen die zich serieus verdiept in denkbeelden en ontwikkelingen hierin bij de ons omringende kerken, weet dat echt elk denkbeeld dat binnen het ApGen wordt gebruikt, ook elders bekend is.

Het is mij dan ook een raadsel waarom het ApGen is opgehouden zich te associëren met het belangrijke werk van Jezus van Nazareth, de kinderen niet meer worden geconfronteerd met verhalen uit de bijbel en we maar voortmodderen op een weg die ons, paradoxaal genoeg, juist wegdrijft van alle vernieuwende gedachten die in de eerste decennia van het bestaan in het ApGen opgang deden.

Dat vele van die oorspronkelijke denkbeelden niet houdbaar bleken of aan zeggingskracht verloren, dat heet vooruitgang. Dat is een effect van het zoekend je weg gaan.

Maar er was wel een duidelijke inbedding: het voortborduren op het werk van de eersteling, Jezus van Nazareth. Dat was de start van de zoektocht.

Zoals miljoenen, oprechte christenen dagelijks zoekend proberen om zijn voorbeeld in hun eigen leven centraal te stellen.

Iets meer twijfel. Niet altijd een antwoord weten, zeker niet in jezelf. Iets meer vragen....


Ademen

Het leven leert me twijfelen
wanneer ik ben verstard
en leert mij te geloven als
de twijfel mij verwart.

Zo wil ik leren ademen
in twijfel en geloof;
o geef dat niemand een van
deze twee ooit van mij rooft.

Want steeds als ik de opgang zie
in worsteling en rust,
word ik me van de moog’lijkheid
tot groeien meer bewust.

(mannenkoorlied nummer 2)

God



Tijdens een sollicitatiegesprek, het was voor een functie binnen een Protestants-Christelijke organisatie, werd mij gevraagd of ik wel geloofde dat Jezus de zoon van God was...

Ik heb geantwoord dat ik dat geloofde, zoals ik ook geloof dat alle mensen kinderen van God zijn.

Dit was geen taalspelletje van mij.

Jezus is voor mij de verpersoonlijking van een mens die God ging beschouwen als zijn vader en daardoor tot een persoonlijke relatie met God kon komen. Die de liefde als kern van die relatie beschouwde en vanuit ook daaruit zijn medemens ging benaderen.

Het is voor mij niet zo belangrijk of Jezus als historisch figuur ook werkelijk op onze aarde heeft rondgelopen. Persoonlijk vermoed ik wel dat er ooit een man is geweest op wie alle verhalen uiteindelijk zijn gebaseerd. Maar ik realiseer me heel goed dat de tijd hier zo'n enorm filter tussen heeft gezet, dat feitelijk niet meer te achterhalen is wat er nu historisch juist is en wat er naderhand is toegevoegd.

Als de kern van zijn boodschap zijn persoonlijke relatie met God is, waarin de liefde centraal staat en die hij deelt met zijn medemens, dan is dat voor mij genoeg.

Die persoonlijke relatie, daar is men nogal mee op de loop gegaan. Men heeft er een exclusieve relatie van gemaakt.

De enig geboren zoon van God...

Daar heb ik dan weer erg veel moeite mee.

Ook is de relatie erg letterlijk opgevat: God als vader. In mijn optiek is het een beeld. Een beeld die een persoonlijke relatie mogelijk maakt.

Want God is geen persoon, en toch leeft hij in mensen en wordt daarmee verpersoonlijkt.

"Maar dit ene wordt mij steeds duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen, maar dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen we onszelf." (uit: het verstoorde leven - Etty Hillesum)

Ook Etty Hillesum spreekt God heel persoonlijk aan. Zij zoekt hem niet buiten zichzelf, maar in haarzelf. Ze beschrijft hem zelfs als een onmachtig wezen...


tenzij...

In mijn kast staat een boek dat ik ooit alleen maar heb gekocht omdat ik de titel zo mooi vind:

"God is een werkwoord." (David Cooper - een Amerikaanse rabbi)

Deze twee benaderingen vormen voor mij de sleutel tot het begrip God.


Een oude, wijze Goudse priester binnen het ApGen, priester van Hofweegen, formuleerde het eens zo voor mij, toen ik hem vroeg wie of wat God was:

"Eerlijk gezegd, ik heb daar geen goed antwoord op. Ik kan je alleen wel dit zeggen: iedere keer als iemand mij iets vertelt over God, over wie of wat hij of zij is; over hoe hij God beleeft, dan kan ik steeds alleen maar zeggen: "En dat is óók waar...""

We tobben binnen het Apostolisch Genootschap nogal met het woord God. Als heel apostolische oplossing, nou ja, beter is: non-oplossing, beginnen we tot herformuleringen te komen, zoals "Bron van Zijn" of het woord wordt tijdens een gebed volledig genegeerd. 

Ik heb meegemaakt dat ik, op de parkeerplaats van een kerkgebouw, na afloop van een dienst, door mij verzorgd, van een broeder die de dienst had bijgewoond, een telling kreeg overhandigt van het aantal keren dat ik het woord "God" had gebruikt. Ieder streepje was er één teveel geweest, aldus deze broeder.

"Jij kunt ons niet helpen, maar dat wij jou moeten helpen, dat wordt mij steeds duidelijker..."

De jaren zestig....van de vorige eeuw.

kleine catechisatie in een gemeente in Rotterdam

In mijn eerste blog in "Ik ben Apostolisch!" was een afbeelding te zien van onze voormalige kerk in Beverwijk. Dat is niet voor niets natuurlijk: ik ben hier gedoopt en hier bracht ik een belangrijk deel van mijn vroege jeugd door.

Het was wel een heel andere tijd.

Ze is vrijwel niet meer met het heden te vergelijken.

We spreken over de jaren zestig van de vorige eeuw.

Geestelijk verzorgers waren mannen. De plaatselijke voorganger, de herder, was echt een autoriteit. Ik bedoel dit niet negatief, althans niet bij de voorganger uit mijn jeugd: herder van Schelt. Een enorme man, maar, in mijn herinnering, ook zachtaardig en een echte verbinder.

Wij woonden in Castricum. Toen nog een dorp, ruim 8 kilometer van Beverwijk. Beverwijk was de plaats van de Hoogovens en vele mannen-broeders waren hier dan ook werkzaam. Een gemeente van arbeiders. Herder van Schelt was, als ik me goed herinner, een verzekeringsagent. Hij was echter in de eerste plaats herder van de apostolische gemeenschap. Dat kan niet anders, want hij is dit 39 jaar lang geweest, tot aan zijn overlijden in 1983.

Dit lijkt nu onvoorstelbaar, maar het was in die dagen toch redelijk normaal. Als je eenmaal was aangewezen als voorganger, dan bleef je dat totdat je stierf of totdat het lichamelijk of geestelijk gewoon echt niet meer ging. In Gouda, toen we daarheen waren verhuist, vonden we herder Lamfers. Ook hij was gedurende 31 jaar, tot zijn dood in 1978, de lokale voorganger.

Het waren over het algemeen eenvoudige mannen. Ze hadden weinig opleiding, maar waren sterk verbonden met de aan hen toegewezen broeders en zusters. Niet zelden waren het ook de mannen die de groei van de lokale gemeenschap, onder invloed van de landelijke groei in de jaren vijftig en zestig, mede vorm hadden gegeven. Nog altijd wordt, door degenen die hen van nabij hebben meegemaakt, veelal met veel liefde over deze verzorgers gesproken. Ze deelden alles met je. Op alle kruispunten in een mensenleven waren zij het die er voor je waren. Vanuit hun hart, want veel theoretische bagage hadden ze niet.

Maar wel op de wijze waarop het in die tijd ook ging: patriarchaal en vanuit een strakke hiërarchie.

Als je hier je weg in vond, dan vond je een warme en veilige omgeving. Dat gold niet voor iedereen en dat heeft ook wel schade opgeleverd.

Mijn ouders vonden hun weg en dus was ik in mijn jeugd omringt door een enorme groep "ooms en tantes" en vond ik mijn vriendjes en vriendinnetjes in de apostolische gemeente.

Dat kon bijna niet anders want veel tijd werd in de kerk doorgebracht: op zaterdagochtend was er kleine catechisatie (deze was voor de jongere kinderen). Lidmaatschap van een sportclub was daarom onmogelijk, ook al omdat er op zondag twee keer eredienst was. Voor mijn ouders waren er door de week nog de oefenbijeenkomst voor het zangkoor, het mannenkoor, de bijeenkomst van de zusterkring, de knutselkring en (nadat de catechisatie was overgegaan in "de jeugdverzorging"), voorbereidingsbijeenkomsten voor jeugdverzorgers...

En dan hebben we het nog niet eens over de kerstperiode, die begon ongeveer in november met de voorbereidingen van het declamatorium, het kleuterkerstspel en het kerstspel voor volwassenen.... maar dat wordt een verhaal apart.

De gemeenschap (zoals apostolischen de gemeente noemen), was, voor mij, een warme en veilige thuisbasis. Ik leerde er onder meer zingen, blokfluit spelen, spelen met kinderen, gesprekstechnieken, plezier maken met toneelspel, stil zitten en luisteren (soms wel twee uur achter elkaar), ik hoorde prachtige verhalen en ontdekte wat vriendschap betekende. Natuurlijk waren er ook teleurstellingen, was er verdriet en gebeurde er schokkende dingen (want het waren uiteindelijk gewoon mensen die samen een gemeenschap vormden). Het was er allemaal.

En dat leverde voor mij een indrukwekkende en veilige leef- en leeromgeving op.