woensdag 16 januari 2019

Erfenis

Embleem van het Apostolisch Genootschap

Eén van de toezichthouders van de organisatie die ik leid, is ziek. Ernstig ziek. Omdat ze, door de chemokuren nogal eens hele weken minder aanspreekbaar is, communiceren we via whatsapp. Heel modern.

Afgelopen week werd ik door een klopgeluidje door mijn telefoon erop geattendeerd dat ik een bericht had binnen gekregen.

Het bleek een bericht van Erna.

Op de haar bekende kordate manier maakte ze mij duidelijk dat ze stervende was. Dat ze hier vrede mee had. Dat ze erg kon genieten van haar man, haar kinderen en kleinkinderen. Maar dat wij elkaar niet meer zouden zien en dat ze daarom haar dank wilde brengen voor de samenwerking. Ze wenste me een gelukkig leven.

Ik staarde naar het scherm van mijn telefoon en probeerde tot mij door te laten dringen wat mijn ogen net hadden gelezen.

Het lukte niet erg.

Pas 's avonds lukte het me om een brief aan haar te schrijven.

Ik vertelde hierin dat ik niet wist wat er na dit leven zou gebeuren. Dat ik persoonlijk niet zo geloofde in een straf of een beloning voor de wijze waarop je mens bent geweest. Althans, niet in de zin van een hemel of een hel. Maar dat ik wel in kan zien dat de wijze waarop zij had geleefd, de manier waarop zij en haar gezin nu dicht bij elkaar kropen en elkaar beschermden, dat dat uitgelegd kan worden als een beloning: zoiets gebeurt niet voor niets. Dat is het resultaat van een leven in liefde.

Het lied "Erfenis" zegt het mooi. Het laat zien dat de liefde, die in ieder mens is, gewoon niet verloren kan gaan. Dat dit wordt overgedragen van de ene op de andere mens.

Althans, als er mensen zijn die bereid zijn dit licht met zich mee te nemen.

Want het is altijd een kwestie van "mensen gevraagd..."

Dat laatste heb ik Erna niet meer geschreven: zij heeft dat licht allang in anderen ontstoken. Ik hoef haar niets te zeggen over die erfenis: die ervaart ze nu om zich heen.


Erfenis

Als ’t leven alle namen is vergeten,
wij deel zijn van een grenzeloze zee,
draagt ieder slechts nog zonder het te weten
het licht van wie we waren met zich mee.

Ooit zullen and’re naties zijn verrezen
en and’re ogen vangen ooit het licht,
maar immer is de kern hetzelfde wezen,
ook dan zoekt het in mensen een gezicht.

En zoveel is het leven reeds vergeten,
zovelen zijn vervloeid in deze zee,
al zou het ons ontschieten hoe ze heetten,
hun licht draagt elk, het koest’rend, met zich mee.

En, wat er ook vergaan is of verrezen,
we zien de wereld stralen in dat licht,
herkennen in onszelf hetzelfde wezen,
het zoekt in ons nog immer een gezicht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten