kleine catechisatie in een gemeente in Rotterdam |
In mijn eerste blog in "Ik ben Apostolisch!" was een afbeelding te zien van onze voormalige kerk in Beverwijk. Dat is niet voor niets natuurlijk: ik ben hier gedoopt en hier bracht ik een belangrijk deel van mijn vroege jeugd door.
Het was wel een heel andere tijd.
Ze is vrijwel niet meer met het heden te vergelijken.
We spreken over de jaren zestig van de vorige eeuw.
Geestelijk verzorgers waren mannen. De plaatselijke voorganger, de herder, was echt een autoriteit. Ik bedoel dit niet negatief, althans niet bij de voorganger uit mijn jeugd: herder van Schelt. Een enorme man, maar, in mijn herinnering, ook zachtaardig en een echte verbinder.
Wij woonden in Castricum. Toen nog een dorp, ruim 8 kilometer van Beverwijk. Beverwijk was de plaats van de Hoogovens en vele mannen-broeders waren hier dan ook werkzaam. Een gemeente van arbeiders. Herder van Schelt was, als ik me goed herinner, een verzekeringsagent. Hij was echter in de eerste plaats herder van de apostolische gemeenschap. Dat kan niet anders, want hij is dit 39 jaar lang geweest, tot aan zijn overlijden in 1983.
Dit lijkt nu onvoorstelbaar, maar het was in die dagen toch redelijk normaal. Als je eenmaal was aangewezen als voorganger, dan bleef je dat totdat je stierf of totdat het lichamelijk of geestelijk gewoon echt niet meer ging. In Gouda, toen we daarheen waren verhuist, vonden we herder Lamfers. Ook hij was gedurende 31 jaar, tot zijn dood in 1978, de lokale voorganger.
Het waren over het algemeen eenvoudige mannen. Ze hadden weinig opleiding, maar waren sterk verbonden met de aan hen toegewezen broeders en zusters. Niet zelden waren het ook de mannen die de groei van de lokale gemeenschap, onder invloed van de landelijke groei in de jaren vijftig en zestig, mede vorm hadden gegeven. Nog altijd wordt, door degenen die hen van nabij hebben meegemaakt, veelal met veel liefde over deze verzorgers gesproken. Ze deelden alles met je. Op alle kruispunten in een mensenleven waren zij het die er voor je waren. Vanuit hun hart, want veel theoretische bagage hadden ze niet.
Maar wel op de wijze waarop het in die tijd ook ging: patriarchaal en vanuit een strakke hiƫrarchie.
Als je hier je weg in vond, dan vond je een warme en veilige omgeving. Dat gold niet voor iedereen en dat heeft ook wel schade opgeleverd.
Mijn ouders vonden hun weg en dus was ik in mijn jeugd omringt door een enorme groep "ooms en tantes" en vond ik mijn vriendjes en vriendinnetjes in de apostolische gemeente.
Dat kon bijna niet anders want veel tijd werd in de kerk doorgebracht: op zaterdagochtend was er kleine catechisatie (deze was voor de jongere kinderen). Lidmaatschap van een sportclub was daarom onmogelijk, ook al omdat er op zondag twee keer eredienst was. Voor mijn ouders waren er door de week nog de oefenbijeenkomst voor het zangkoor, het mannenkoor, de bijeenkomst van de zusterkring, de knutselkring en (nadat de catechisatie was overgegaan in "de jeugdverzorging"), voorbereidingsbijeenkomsten voor jeugdverzorgers...
En dan hebben we het nog niet eens over de kerstperiode, die begon ongeveer in november met de voorbereidingen van het declamatorium, het kleuterkerstspel en het kerstspel voor volwassenen.... maar dat wordt een verhaal apart.
De gemeenschap (zoals apostolischen de gemeente noemen), was, voor mij, een warme en veilige thuisbasis. Ik leerde er onder meer zingen, blokfluit spelen, spelen met kinderen, gesprekstechnieken, plezier maken met toneelspel, stil zitten en luisteren (soms wel twee uur achter elkaar), ik hoorde prachtige verhalen en ontdekte wat vriendschap betekende. Natuurlijk waren er ook teleurstellingen, was er verdriet en gebeurde er schokkende dingen (want het waren uiteindelijk gewoon mensen die samen een gemeenschap vormden). Het was er allemaal.
En dat leverde voor mij een indrukwekkende en veilige leef- en leeromgeving op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten